Friday, December 26, 2008

Kerstavond in La Paz

Tussen mijn drukke vrijwilligerswerk had ik de mogelijkheid gekregen een bescheiden vakantie in te plannen en in het gezelschap van een Hollands meisje, dat ik de eerste weken in Cusco had leren kennen, trok ik de laatste week van december naar het buurland Bolivië, waar we de feestdagen zouden doorbrengen… of toch zouden proberen het even ‘gezellig’ te maken.
Kerstavond, als de basis van al onze Kesselse familiefeesten is er een met onvervangbare allures. Eender op welke exotisch klinkende plek ik zou zijn, eender welke onbekend gerecht ik die avond zou voorgeschoteld krijgen, eender welke opschepperij ik tentoon zou spreiden, niets zou onze Belgische kerstboom kunnen imiteren. Desondanks had ik samen met Marijke toch het plan opgevat een zo exotisch mogelijke plaats op te zoeken en we zouden onze kerstballen ophangen in Rurrenabaque, een junglestad ten noorden van La Paz. De Westvlamingen die we waren tegengekomen in ons gezellige hostal in de Boliviaanse hoofdstad hadden ons dit idee ingefluisterd, maar waren zelf wel al drie dagen vruchteloos aan het wachten op hun vlucht. December en januari zijn de regenmaanden hier en vluchten stijgen en dalen bij hun gratie… ook wij bleken dezelfde pech te hebben, onze vlucht ging niet en we cancelden, we hadden te weinig tijd om te wachten. La Paz zou ons zijn beste kerstsfeer moeten bieden en commercieel gezien werd daar al hard aan gewerkt. Het uitgestrekte La Paz, wat naar het schijnt eender wanneer een straatmarkt op zich is, bruiste in elke hoek door de gigantische Kerstmarkt die verschillende grote straten en avenidas inpalmde. Het kwam erop neer dat je langs alle kanten ongeveer dezelfde prullen kon kopen in ontelbare straatkraampjes. Het centrum was bescheiden versierd met kerstverlichting, maar zelfs met deze ultieme poging kon het geheel niet tippen aan het Europese Kerstmis waar we elk jaar in België door overrompeld worden. Het weer was er hier uiteraard niet naar, maar daarbuiten leek het vooral iets extra dat de stadsbewoners er maar bij namen, omdat het toch een katholieke traditie was. Je kreeg niet het gevoel dat ze het meenden en als we niet zouden weten dat in België de adventskrans zijn laatste lichtjes gedoofd had, dan zouden we het geboortefeest haast voorbij lopen.
Aangezien onze Westvlaamse landgenoten eveneens gestrand waren zouden we samen Kerstavond vieren. De zoektocht naar een restaurant dat open was duurde drie uur en naarmate de middag vorderde daalden onze eisen, tot we uiteindelijk konden reserveren in een budgetrestaurant uit onze reisgids. Om toch wat huiselijke gezelligheid mee te pikken brouwden we Cuba libre’s in het hostal en samen met een bord Boliviaanse kerstkoekjes begon de sfeer er slok na slok in te komen. Toen er even later een Iers meisje heel alleen het hostal binnenkwam, haast onwetend over het thema van de avond, op zoek naar een betaalbare kamer, zagen we onze kans schoon om een eenzame uit te nodigen en onze Kerst werd er een stuk echter op. Twee uur later dan gereserveerd kwamen we uiteindelijk aan in ons restaurant, waar een bezielde ober zijn Kerstavond aan ons wijdde. Er werd ons picana en gevulde kalkoen geserveerd als typische gerechten, vergezeld van een oerslechte rode wijn. Cadeautjes waren er niet en een boom was ook moeilijk te vinden, maar met behulp van de behaaglijke kerstmuziek hadden we toch een beetje typische sfeer tegengekomen op een atypische 24e december.

Tuesday, December 23, 2008

Cuscurama I : openbaar Peru

Wonende in Cusco verplaatsen wij ons voornamelijk te voet. Zoals ik wel al eens vermeld heb heeft een voetganger hier minder rechten dan een zwerfhond en de straat oversteken vereist vaak een koelbloedige assertiviteit. Het verkeer in Cusco bestaat voor 95% uit taxi's en hun overmacht drijft velen tot almachtsfantasieën. Taxi's stoppen voor niets, niet voor voetgangers, niet voor straathonden, niet voor oude vrouwtjes, niet voor bussen en zeker niet voor elkaar. Als er iemand op hun weg komt minderen ze pas vaart wanneer ze tot op een meter afstand genaderd zijn en hun inschattingsvermogen zegt dat de kans op een botsing groot is. Naast deze almachtsneiging zijn ze ook lichtgeraakt en verwend, elke obstructie, reëel of potentieel, wordt op getoeter onthaald. Tot slot lijkt het alsof die toeter ook ongekende krachten zou kunnen hebben, want zelfs in een file of voor een rood licht wordt hij zelden onberoerd gelaten. Buiten deze meer irritante aspecten van de taxigemeenschap blijft het natuurlijk wel zo dat hun diensten spotgoedkoop zijn, overdag vragen ze 2,5 sol (0,55 €) en 's avonds 3 (0,7 €). Toch overwogen we al meerdere malen zelf een toeter aan te schaffen om hun schreeuwerigheid van antwoord te kunnen zijn.
Eenmaal je routine in Cusco zijn vaste vorm aanneemt heb je transport nodig om je dagelijkse afstanden af te leggen. De taxi's, die naar je toeteren vanaf de fractie dat je stil staat op de stoep omdat ze denken dat je hen nodig hebt, laten we zoveel mogelijk links liggen. Hun monopolie is te doorbreken mits je op zoek gaat naar het openbare vervoer in Peru.. en zoeken moet je. Buiten het absolute centrum rijden er ontelbare bussen en camionetjes rond die je naar de meest afgelegen plaatsen kunnen brengen.. als je weet welk traject ze afleggen. Haltes worden aangegeven door een bord, buskotjes zijn even zeldzaam als het gebruik van pinkers en een uurregeling is onbestaande. Bussen stoppen aan een halte, een jongen trekt de schuifdeur open en begint monotoon en in een ijltempo alle haltes af te roepen waar gestopt wordt. Zelden duidelijk verstaanbaar voor een buitenlander vraag je gewoon aan de jongen of hij stopt waar je moet zijn, je stapt op terwijl hij je aanspoort om op te stappen ("sube, sube, sube,..") en op de bus betaal je hem 0.60 Solcent (0.15 €). Elke bus lijkt zonder uitzondering een afdanker van een welvarender Westers land, zetels tonen hun voering, beenruimtes zijn standaard te klein voor mijn grootte, de lichtgevende functies van het dashboard hebben de geest gegeven en automatische deuren lijken een ver toekomstbeeld. Op gezette locaties springt de roepjongen plots uit de bus iets voor de halte, en spurt met een soort ponskaart in zijn hand tot aan een raampje waar zijn kaart wordt afgestempeld, waarna hij even gejaagd terugsprint en terstond in zijn deurgat haltes begint te scanderen.
Naast deze bussen, waar ik mij zoveel mogelijk in verplaats omdat enkele zitplaatsen mijn beenlengte toch gunstig zijn, zijn er nog de collectivos. Deze camionetjes vormen een extra leger openbare transportmiddelen en naast de routes van de bussen leggen zij vaak nog iets grotere afstanden af, naar iets minder betekenende wijken en buurten. Ook vereist zo'n busje een iets hoger niveau van zelfrelativering en tolerantie. Zo'n minibusje wordt volgestouwd met bankjes, zodat er ongeveer vier rijen mensen in kunnen. Als in de bussen mijn benen te lang zijn, dan moet ik in de colectivos mijn voeten buiten steken, zelfs Peruanen passen er maar juist in.. eenmaal de zitplaatsen vol zijn moeten de mensen met gebogen hoofd (in mijn geval gebogen rug) recht staan en de roepjongen lijkt zijn inschattingen te baseren op zijn eigen lichaamsgrootte, want een colectivo is zelden vol.. als je in een volle bus het tonijn-in-een-blik-gevoel benaderd, dan slaagt een colectivo erin tonijnen in een vingerhoedje te proppen.. fysiek contact met medereizigers is de norm en voor iemand die standaard anderhalve kop groter is dan de Peruaan zijn het benauwde toestanden, een agorafoob zou er claustrofobisch van worden. Als je vanachter zit moet er meer dan eens vier man uitstappen om je te kunnen doorlaten, terwijl de roepjongen je ook nu onophoudelijk aanvuurt, maar deze keer om zijn busje te verlaten ("baja, baja, baja,.."). Het zal niet verbazen dat ik al een tijdje geen colectivos meer neem.. ik pas er gewoon niet in.
Ondanks het kluwen waar je in beland wanneer je je in het openbaar verkeer begeeft heeft het ook nu dat beetje stadsuitdaging. De verwarring waar je in meedraait houdt je attent, alsof het niet evident is dat je op je bestemming aankomt en je voorbereid moet zijn op elke onverwachte situatie... uit de bus stappen heeft steeds iets opluchtends, zeker als je de laatste kilometers omringd werd door jeugdige Peruaantjes die juist van school komen, zich gillend op elkaar duwen in het gangpad, op plaatsen kruipen waar een volwassene niet past en op een of andere manier ook nog hun boekentasje kwijt willen.. transcendentie is de enige uitweg op zo'n moment..

Monday, December 15, 2008

In het spoor van de norse ezelgids II

Het glooiende van de laatste vier kilometers bleek enkel voor de gids te gelden, want zelfs zonder onze zware rugzakken moesten we regelmatig ons karakter aanspreken. Onze norse gids wandelde zoals steeds gezwind over eender welk rotspad, met zijn blote voeten in rubberen sandalen gestoken en zonder een druppel zweet te verspillen. Nu we niet langer in beslag genomen werden door ons eigen afzien, gaven de hoge bergen ons het genot waar we 1500m naartoe geklommen hadden. Nu en dan konden we rustig even stoppen en ons laten verleiden door de eindeloze vergezichten tussen de omringende bergtoppen. Diep onder ons zagen we de route die we de dag nadien zouden moeten volgen, acht kilometer steil naar beneden van de ruïnes tot aan de woelige Apurimac, een brug over en terug drie kilometer stijgen tot aan een pad dat 'glooiend' een valei tussen twee bergen in slingerde en ons tot aan onze laatste camping zou brengen. Het grootse van de omliggende Andestoppen deed ons clichematig klein voelen en we wisten waarvoor we onze longen uit ons lijf hadden geklauterd. Een bocht verder zagen we plots beneden ons een reusachtig terrassencomplex, de landbouwpercelen van de Incaruïne, enkele honderden meters onder de eigenlijke ruïnes,.. de eerste tekenen van Choquekiraw. Niet veel later bereikten we het lang verwachte naamplaatje en stapten we het terrein binnen van een van de laatste toevluchtsoorden van de Inca`s.. de Spanjaarden zouden het nooit gevonden hebben. Toen we over de eerste stenen liepen van Choquekiraw's resten bleek er geen levende ziel ons pad te kruisen, we waren alleen in de ruïnes en bleven gespaard van het vervuilende toeristische geroezemoes. Onze gids slaagde erin zijn norsheid af te wisselen met boeiende verhalen over de site en paste als bij wonder zijn ritme aan aan onze vermoeidheid.. waar hij zonder meer immuun voor bleef. Het grootse Machu Picchu verloor zijn mystiek bij de kracht die deze verlaten overblijfselen uitstraalden. Je stond hier niet te kijken naar een hoop stenen, maar wandelde tussen de restanten van een stad waar je al kilometers lang zicht op had gehad, fantaserend over haar aanblik, wetende dat er nog veel tussen jouw en haar ontmoeting lag. Het gaf een voldaan gevoel, alsof je alles terugkreeg wat je had moeten inzetten tijdens de zware tocht...
Het begon al te schemeren als we terugkeerden naar onze kampplaats, waar ons voorlaatste pastadiner op ons wachtte. Na het repareren van een van onze gehuurde tenten, die zich gewonnen had gegeven tegen de hevige Andeswind, kropen we ons bed in, vergezeld van bliksem en donder die ons van over een andere berg tegemoet kwamen.
De laatste dag echt stappen zou geen makkie worden.. we daalden eerst een verwoestende acht kilometer tot aan de rivier, waar we onze pijnlijke knieën even lieten rusten en drie kilometer omhoog moesten, een makkie met onze opgedane ervaring. De laatste vijf kilometer brachten ons op en neer tot aan Villa de los Lores, een gehucht met twee woningen. Een van die woningen was het hostel van een Italiaan en zijn bitsige vrouw, die haar zure gezicht bovenhaalde toen bleek dat we enkel bier en kraantjeswater wilden in deze tijden van laagseizoen. De gids zou ons immers naar het tweede huis brengen, een gigantische oude hacienda waar we onze tenten mochten opslaan. Twee families, die de vertrekken van de hacienda bewoonden en er een landbouwcoöperatieve hadden, verwelkomden ons beter dan de Italiaanse had gekund en onze tenten kregen een plaats op hun prachtige grasplein, binnen de muren van de vierkantshoeve. De gids vertelde ons hoe de vorige eigenaar, een gestoorde Amerikaan, na veertig jaar heerschappij over 3000 koeien en ontelbare Peruanen, zijn zus hier had vermoord met kokende melk... even later dronk hij doodleuk een biertje met ons en begon zowaar leuke anekdotes te vertellen over gefaalde excursies naar Choquekiraw met 120 kilo zware Amerikaanse vrouwen.. na vier dagen wisten we dan ook dat hij Paulino heette.. wat was dat geweest als we nog een dag met hem hadden getrokken..
Na onze laatste nacht in de te kleine tenten belden we een taxi die ons voor een stevige prijs terug zou brengen naar Ramal, het dorpje waar we op onze eerste nacht gestrand waren in de woonkamer van een Peruaanse taxichauffeur. De plaatselijke bevolking probeerde ons wijs te maken dat de bus naar Cusco hier niet zou stoppen en we aan hun hoge vervoerskosten overgeleverd waren, maar onze eerste chauffeur was eerlijk genoeg om hun leugens te helpen ontwijken en we stopten de eerste bus, die ons voor 2,5 € naar Cusco kon brengen, waar een duurverdiende douche ons als een nieuwe mens zou doen voelen..

de film is beter dan het boek - Choquekiraw

Sunday, December 7, 2008

In het spoor van de norse ezelgids

Peru's toeristische mogelijkheden zijn vaak van het meer avontuurlijke soort en in de buurt van Cusco kan je ontelbare trektochten doen naar oude Incaruïnes. De mythische Machu Picchu hadden we al beklommen en had niet kunnen voldoen aan mijn legendarische verwachtingen. Er was echter nog een andere incastad in de buurt, die zo mogelijk nog fabelachtiger was, maar dan vooral omwille van de schijnbaar moordende tocht die je tot aan zijn overblijfselen bracht. Om deze oude stad te bereiken moest je tot op 3300 meter geraken en voorlopig kon dit enkel te voet, de site was ook nog maar acht jaar geopend voor publiek en moest nog voor 65% verder worden opgegraven en schoongemaakt. Mijn twee huisgenoten, Rein en Marlisa, Dorien en ik, hadden het plan opgevat om de tocht naar deze "Wieg van Goud" zelf te organiseren, moe als we waren van de dure prijzen van de reisagentschappen, waarvan je nooit zeker kon zijn of het wel in orde was. Een leraar van de Spaanse school, Danny, had ons vier weken voordien ingewijd in de geheimen van de trek en zijn inside information zou ons de goedkoopste en minst toeristische weg wijzen.
Op een donderdagnamiddag vertrokken we, uren later dan we gehoopt hadden, naar het dorpje Ramal. We hadden de buschauffeur verwittigd dat we niet helemaal wilden meerijden tot in Abancay en na drie en half uur stopte hij ergens in the middle of nowhere en werden we naar voren gewenkt. We waren de enigsten die afstapten en na onze pakken uit te laden reed de bus door.. daar stonden we, half tien 's avonds, in het pikdonker, op een of andere kruising met vijf slapende huizen rondom ons. In dit gehucht zouden we volgens Danny's uitleg een taxi moeten nemen naar Cachora, waar we zouden beginnen met onze dodentocht. Ik zag nergens licht branden en klopte aan bij de eerste de beste deur.. geen gehoor. Aan de overkant van de weg bleek toch een huis te zijn waar iets een zwak schijnsel wist te verspreiden en ik waagde daar mijn kans. Ook hier waren mijn eerste pogingen tevergeefs, maar na wat luider kloppen kreeg ik antwoord van een slaperige stem. Er verscheen een jonge man in het deurgat, die bereid was ons naar Cachora te brengen.. maar niet vanavond. Het was te laat, hij wou niet meer helemaal alleen terugkeren en we zouden wel bij hem kunnen blijven slapen. Wij wilden echter absoluut diezelfde dag nog in Cachora aankomen, maar na enkele vruchteloze onderhandelingspogingen en foutieve informatie van de plaatselijke dronkaard bleek er weinig keuze te zijn.. we zouden de nacht moeten doorbrengen in dit slapende dorpje. Onze toekomstige chauffeur wees ons een kamertje toe dat voor de helft volgestapeld stond met rommel, waarin hij met behulp van een groot karton juist genoeg plaats had vrij gemaakt voor ons vier. We kropen in onze gehuurde slaapzakken en dicht tegen elkaar begonnen we aan een korte, koude nacht.
De volgende morgen om 6u bracht onze gastheer ons 45 minuten verder naar Cachora, een iets groter dorp, dat nietig aan het ontwaken was in een dal, overheersd door het overweldigende zicht van een onverzettelijk, besneeuwd bergmassief. We zouden hier ezels moeten huren om ons materiaal te dragen en onze taxichauffeur zei dat hij ons daar wel bij kon helpen. Hij bracht ons naar een vrouw, waar hij vermoedelijk een of andere regeling mee had, en voor 45 soles per dag (11€) konden we een ezel en een begeleider meekrijgen. We gingen onbijten en bij onze terugkeer was ook de ezelgids aangekomen. Hij zag dat Rein, Marlisa en ik zelf onze lichtgevulde trekrugzak zouden dragen en dit bleek hem zorgen te baren. Hij waarschuwde ons dat de tocht bijzonder zwaar zou worden en aangezien we eten voor vier dagen meehadden zou de ezel geen extra last kunnen dragen als iemand van ons het moeilijk kreeg. Hij raadde ons met klem aan nog een lastdier te huren en na wat overleggen volgden we zijn ervaring en namen voor 20 soles (5€) nog een paard mee.
Omstreeks half tien 's morgens vertrokken we dan eindelijk, met de adembenemende sneeuwtoppen voor ons, in het spoor van onze lastdieren en hun begeleider, die ons al na enkele meters achter zich hadden gelaten. De eerste kilometers waren best aangenaam en we voelden de weinige uren slaap niet. We volgden een redelijk breed pad en per kilometer stond er een paal om ons op de hoogte te houden van de afstand die we al hadden afgelegd. Bij de twaalfde kwamen we aan het eerste vergezicht op 3000 meter hoogte en konden we zowaar in de verte ons einddoel al zien. Daar lagen ze, de ruïnes, boven op de kam van een beboste berg, aan de overkant van het dal, met de schuimende, bruine Apurimac tussen ons in. We zouden eerst nog de berg moeten afdalen waar we opstonden tot 1800 m, de rivier moeten oversteken en een hallucinant pad omhoog moeten nemen dat we van hier konden zien zigzaggen over de bergflank, maar de vergane incastad zouden we bijna voortdurend kunnen blijven zien..
Veel tijd om te meimeren was er niet, want onze gids bleek haast te hebben. We begonnen aan een kilometers lange afdaling tot aan de eerste camping die we tegenkwamen. Onze gids was er uiteraard al, klaagde wat over het tempo van Dorien en maande ons aan niet te lang te pauzeren, waarna hij zwijgzaam, op de grond gezeten wachtte. Na een snelle lunch namen we het laatste pad tot aan de rivier, waar een houten brug ons naar het eerste stuk van de gevreesde beklimming zou brengen. Danny had ons al gewaarschuwd voor het surrealistische aspect van de klim, maar ik was er vrij gerust op.. overmoed zo bleek. Ik geraakte onmiddellijk achterop en na twee bochten moest ik hijgend pauze nemen op een lang stuk. De weg was onmenselijk steil en de kracht was weg uit mijn benen, ik zette mijn rugzak op de grond en nadat ik terug gewoon adem kon halen probeerde ik energie te putten uit een snickers. Mijn medelijders waren ver voor en ik zag niemand meer, ik nam rustig mijn pauze, maar had het moeilijk. Ik snoerde mijn rugzak weer vast en begon met nieuwe moed.. tot aan de volgende bocht. De hoogte was moordend, het steile grindpad dodelijk en de twee korte nachten voordien fataal. Het zoeken naar een ritme leverde niets op en mijn reserve aan karakter dat ik nog overhad slonk stap voor stap.. samen met mijn trekkersego. Doorgaan bleek de enigste optie, maar het beeld van de gids die terugkeerde met zijn ezels om me te helpen flitste heimelijk door mijn hoofd. Ik wou niet opgeven, maar alleen, in het schemerdonker, zonder het doel in zicht, leeg en moe... tot ik Dorien mijn naam hoorde roepen.. ze waren aan het pauzeren en het leek niet ver te zijn.. ik riep terug dat ze moesten wachten. Bij het bereiken van de twee meisjes wierp ik mijn rugzak af en stortte mijn vermoeide hart uit.. zelden had ik zo'n zware klim gedaan, ik was op. Na een stevige pauze nam Dorien me op sleeptouw, zigzaggend over de helling werd het donker en we haalden de koplampen boven, we bleven afzien en ik bleef vruchteloos zoeken naar een ritme, bocht na bocht, zonder een zicht op de camping, het witte licht van mijn lamp volgend... tot ik even verderop dezelfde lichtjes zag bewegen en een bord 'Santa Rosa' kon lezen.. onze campingplaats. Zelden was ik zo blij geweest een naamplaats te lezen, we stapten de laatste meters tot aan de welverdiende bamboebank, met zicht op onze metgezellen die aan de tent bezig waren. De eigenaar van de camping, mankend met een wandelstok, grinnikte onophoudelijk bij het zien van onze afgematte gezichten... Na een douche, afgetapt van de rivier, kwam de welverdiende pasta en een weinig later ritsten we onze slaapzak dicht voor een iets langere, warmere en zo verdiende nacht.
De volgende morgen, die later begon dan onze gids gehoopt had, moesten we nog vier kilometer afwerken van de helse beklimming waarop ik de avond voordien mezelf was tegengekomen. Dit laatste stuk was zo mogelijk nog zwaarder, maar onze moraal was heel wat sterker, al gauw vond ik m'n ritme en wisten we de berg te overwinnen. Tegen de middag bereikten we Marampai, onze volgende camping, vanwaar we terug het vertrouwde zicht hadden op de indrukwekkende locatie van ons einddoel. Onze gids was zoals steeds lang voor ons aangekomen en het leek er steeds meer op dat hij enkel contact wilde met de lastdieren die hij begeleidde, ons kon hij enkel aanmanen sneller te gaan en zijn job bleek voor hem al lang zijn charmes verloren te zijn. Desondanks had hij beloofd ons te zullen gidsen eenmaal we in de ruïnes zelf waren en we hoopten dat hij daar zijn reputatie alsnog zou bijspijkeren.. We zetten de tenten op, aten en vertrokken naar de vergane incastad, die nog vier glooiende kilometers voor ons lag.. een makkie..

de film is beter dan het boek - Choquekiraw

Friday, December 5, 2008

Cuscurama

Ik woon nu twee maand en half in Cusco, Peru. De 'Cusco shock' ligt mijlenver achter mij en ik merk dat de aanpassing stilaan al wat normvervaging teweeg brengt. De bussen met hun kapotte zetels en onbruikbare dashboard baren me geen zorgen meer; het gebrek aan stromend water op ons appartement tussen 13u en 18u en tussen 21u en 6u brengt geen ergernis meer teweeg; de opdringerige Peruanen in het centrum zijn een deel van het straatleven geworden en kunnen me nog zelden van mijn stuk brengen.. we lachen er zelfs steeds vaker mee. Je past je geleidelijk aan en voor je het weet draai je mee in het dagelijkse leven hier, sta je op straat antichuchos te eten (satés van rundsvlees en -hart), waar je voordien zo voor gewaarschuwd werd, en ben je de gewiekste verkopers te snel af door al af te dingen op hun prijs voor ze hem zelf nog maar gezegd hebben...
Cusco is eigenlijk best een grote stad. Met de lelijke, deprimerende buitenwijken erbij kom je aan een miljoen inwoners en het centrum van deze gringotown is een chaos van immer toeterende taxi's en verkopers in alle soorten en maten. Er wordt veel meer op straat geleefd en ook eten gebeurt meer buitenshuis. Elke straat is vergeven van eetgelegenheden, die vooral leven van de klanten die 's middags en 's avonds hun menu's komen eten. Soep en een keuze uit twee of drie hoofdgerechten, met een waterig theetje als afsluiter. Overdag zijn de straten van Cusco eigenlijk altijd druk. Plaza de Armas (het absolute centrum) kreunt onder de bonte toeristenstromen en ontelbare reisbureau's, de buurt rond Avenida del Sol ziet zwart van de volksrestaurantjes, kleine en grote winkels en wisselkantoren, in Tulumayo ligt een van de belangrijkste bus- en colectivohaltes, Avenida de la Cultura wordt overrompeld door schoolgaande tieners en universiteitsstudenten en verbindt Cuzco met twee belangrijke buitenwijken.. Cusco is een woelig oord en als Europeaan loop je de eerste weken verloren in deze mallemolen. Je gebrekkige Spaans moet de leidraad vormen in een bij wijlen onbegrijpelijk straatleven en de rust 's avonds heb je nodig om je zintuigen terug op krachten te laten komen... maar na twee maand is het anders.. je bent genoeg dingen gewoon geworden om een subtiele dynamiek te ontwikkelen in je relatie met de stad. Je Spaans heeft zijn sporen al verdient en je moet niet meer nadenken om straatverkopers van antwoord te zijn, je bent wat agressiever geworden in het verkeer om je plaats te verdedigen tegen het niets ontziende taxileger, je weet wat waar is en je kaartje begint weg te slijten in je achterzak.. soms begin je zelfs te genieten van die drukte en chaos, zoals je ook in een rommelige slaapkamer op je gemak kan zijn... het enige wat ons soms nog stadsstress bezorgt en menige vloek weet uit te lokken zijn de toeterende taxi's.. ze bespelen hun toeter meer dan hun versnellingspook en maken preventief schellere geluiden dan parende kalkoenen.. hoe dan ook, ik woon hier graag in Cusco, de Latijns-Amerikaanse leefwereld bestaat uit een verzameling van kleine dagdagelijkse pleziertjes, genesteld in het ongedwongene contact met de Peruanen die je een vaste klant mogen noemen.. en vele van die genoegens verdienen een klein verhaal de komende weken..

Monday, November 24, 2008

Het boeiende van mensen II

Na het overwinnen van het onmenselijke ochtenduur, waar ze in TG's hun hand nog niet voor omdraaien, begon de tweede voormiddag met een simulatie van een ochtendontmoeting. Fris als altijd legde Ricardo in detail uit hoe in een TG de ochtend zou moeten worden ingezet en had geen medelijden met onze ronkende magen. Na het begeerde ontbijt leidde José, een wederom dynamische Peruaan die werkte voor een overkoepelend preventiecentrum in Lima (Cedro), een workshop over de visie die de leden van de TG's in hun huizen wilden promoten. Hij wist de deelnemers niet alleen te bevestigen in de manier waarop ze hun werking organiseerden, maar wist ze vooral te stimuleren kritisch te zijn over zichzelf en na te denken over wat ze anders zouden kunnen doen. Nadien moesten onze stoelen weer aan de kant om groepsdynamisch de voormiddag af te sluiten.
Als enige niet-Peruanen hadden we al heel wat aandacht genoten en toen we de eetzaal binnenliepen voor het middagmaal, werden we prompt uitgenodigd om aan te schuiven aan de tafel van de directeurs van de verschillende TG's. Voor ik het wist had ik toegezegd om de maaltijd in te leiden en mijn gebrek aan christelijkheid zou daarbij geen probleem zijn. Licht overrompeld en een beetje nerveus bedankte ik de aanwezigen voor de ervaring die we met hen mochten delen en voor hun gastvrijheid, maar vergat wel op een of andere manier de dankbaarheid voor de maaltijd zelf. Ik raakte in gesprek met Juan Ramos, een pikzwarte Peruaan, die een katholieke TG leidde in Lima en zelf 20 jaar clean was na 15 jaar drugsverslaving. Zijn stem leek er een eeuwige kater aan te hebben overgehouden en ik verstond zijn schorre enthousiasme niet altijd. Desondanks wist hij me te vertellen dat alle directeurs stuk voor stuk ervaringsdeskundigen waren. De enigen in de zaal die nooit verslaafd waren geweest waren wij drie en José, de man van Cedro... daar kunnen ze in België alleen maar van dromen.
De namiddag was vrij en ik ging op mijn eentje naar het centrum van Arequipa voor wat internet en een krant over de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Obama's overwinning was ook in het Spaans een genot om te lezen en bij mijn terugkeer in ons hotel deelden de Peruanen aan onze tafel het enthousiasme.
Na het avondeten begon de laatste workshop van die dag. We zaten weer in een grote kring en na wat uitleg werd ons gevraagd op een briefje een bezorgdheid, kwaadheid of razernij te schrijven naar iemand op het congres. Nietsvermoedend schreef ik een bezorgdheid neer naar Marij en gaf mijn briefje af samen met de rest. Vooraan begonnen drie directeurs de briefjes te ordenen en stilaan begon het ons te dagen dat er effectief een simulatie zou plaatsvinden. We stonden niet echt te springen om deel te nemen aan een groepstherapie voor een zaal van 45 kijklustigen en probeerden onszelf gerust te stellen dat we als Belgen toch niet gekozen zouden worden. De uitverkorenen werden één na één afgeroepen en de laatste namen waren Vlaamser dan we gehoopt hadden. Met een bang hartje namen we plaats in de groep van 15 deelnemers, die allen een bezorgdheid hadden naar iemand anders van de groep. De andere 45 deelnemers stonden rondom ons om het gebeuren gade te slaan en op een of andere manier slaagden ze erin hierbij de nodige sereniteit aan de dag te leggen.. misschien zou het wel meevallen. Een moeder begon de groep, clean na 24 jaar verslaving en bezorgd over het junkgedrag van haar minderjarige, verslaafde zoon, die tegenover haar zat. Het was een 'gevoelsgroep' en iedereen mocht te pas en te onpas zijn emoties in de groep smijten. Na een paar zinnen werd de moeder bijgestaan door anderen van de groep die zelf ook bezorgd waren, hun mening wilden uiten of simpelweg geraakt werden door de situatie. Stilaan begonnen er een paar door elkaar te roepen in een poging tot de jongen door te dringen, de moeder hield het niet langer en begon te huilen omdat haar zoon bleef zwijgen, tenslotte barstte hij uit in beschuldigingen over haar verwaarlozende opvoeding, om eveneens in tranen te eindigen... ik zat naast de jongen en hield krampachtig mijn handen op mijn knieën, zoals iedereen was opgedragen.. ik keek mijn Belgische collega's even ongemakkelijk aan en zag dat ook zij niet goed wisten waar te kijken.. mijn eigen bezorgdheid werd plots onbetekenend.. Na een hele reeks verschillende emotionele uitingen, vaak gesteund door geroep en getier, bleek ook onze confrontatie onafwendbaar. Marij en Rein hadden beide iets naar mij geschreven en iets bedeesder als de voorgaande groepsleden begon Marij over een spanning tussen ons. Ik reageerde kort, waarop de moderator Rein erbij sleurde, die zei dat hij zich zorgen had gemaakt omdat ik een uur langer was weggebleven die middag in Arequipa. Ik probeerde rustig uit te leggen dat ik dacht dat het niet zo belangrijk was, maar voor ik mijn zin kon afmaken moest ik langs links en rechts Peruaanse gevoelens incasseren van leden die het op zijn minst met Rein eens waren. Ik was niet goed wijs dat ik zo lang alleen rondliep in het centrum van een onbekende stad, ik dacht enkel aan mijzelf, was egocentrisch en vergat mijn vrienden.. ik liet mijn emoties vloeien, zoals ook verwacht werd, en begon wat kwaad te worden op de beschuldigende Peruanen. Ik vond dat ze overdreven en verdedigde me. Rein was al lang de mond gesnoerd, maar werd door de begeleiders gestimuleerd om zijn ding af te maken. We gingen er helemaal in op en hadden precies wel wat geleerd van onze collega's, eigenlijk genoot ik zelfs wat van de ongedwongenheid. Tot slot gaf ik toe dat ik ook wel bezorgd zou geweest zijn en daarmee was onze spanning opgelost.. De groep werd afgesloten met een drankje om de gemoederen te bedaren en we kregen schouderklopjes voor onze inzet. Om middernacht sloften we uiteindelijk naar ons bed, dat we weer kort zouden zien...
De laatste voormiddag was zowaar wat saai. Na de ochtendontmoeting waren er drie theoretisch seminaries gepland en het gebrek aan pauze eiste zijn tol. Tot slot zou het congres na het middagmaal worden afgesloten met een spirituele sessie. We hadden al wat gespeculeerd over de inhoud ervan en waren best benieuwd of Jezus samen met God zijn demagogische opwachting zou maken. Juan Ramos, de zwarte Limees, gooide heel zijn charisma in de schaal en bracht een metaforisch verhaal over de adelaar die na zijn veertigste zichzelf moet reinigen om aan zijn tweede jeugd te beginnen. Zijn schaarse toespelingen op Jezus verbleekten bij zijn eigen innemende persoonlijkheid en voorzichtig liet ik me meeslepen in zijn spirituele betoog. Ik voelde me een leek tussen de religieus bedreven Peruanen, maar toen we tenslotte in een grote kring stonden en met gesloten ogen, elkaar omarmend luisterden naar Juan's laatste woorden voelde ik me even deel van hun grotere geheel. Het applaus en gejuich nadien had een ongekende kracht en vulde ons met de Peruaanse warmte. Zinderend namen we afscheid van onze Peruaanse vrienden, elkaar omhelzend alsof we al jaren zuiders geleefd hadden, en haastten ons naar de taxi die ons naar het busstation zou brengen. We zouden doorrijden naar de grens met Bolivië voor een weekendje Titicacameer, maar dat leek mijlenver voor ons te liggen.. we waren nog aan het nagloeien van de vurige sessies, intense contacten en innemende persoonlijkheden, die ons veel meer hadden geraakt dan eender welk powerpointseminarie...

Monday, November 17, 2008

Het boeiende van mensen

Op een maandagavond zouden we vertrekken naar het langverwachte congres in Arequipa. Samen met een zestal oudere clënten en de directeur van Nuevo Amanecer, Juan Carlos, namen Rein, Marij en ik omstreeks acht uur 's avonds de bus in de hoofdterminal van Cusco. Het beloofde een rit te worden van 10 uur en we waren best blij met de gulle beenruimte en functionerende tv. Die laatste vreugde was geen lang leven beschoren, eenmaal duidelijk werd dat we Resident Evil I en volgende in de maag gesplitst zouden krijgen. Voorzien als we waren hadden we gelukkig oordopjes mee, zodat we het gekrijs van de zombies en stervenden konden dempen en een goed boek konden lezen. Toen we even later ook nog onze nachtklep bovenhaalden, konden we afgeschermd van de buitenwereld aan onze slaap beginnen, nu en dan gekweld door de koude vlagen van de immer draaiende airco.
Wanneer we de volgende dag rond 6u 's morgens Arequipa binnenreden beseften we dat onze slaappogingen tevergeefs waren geweest en we hoopten op een laatste dutje in ons hotel. Voor we nog wat rust zouden kunnen inhalen moesten we echter even langs Nuevo Amanacer in Arequipa, het zustercentrum van onze metgezellen uit Cusco. Zoals we vreesden ging het om een Peruaanse 'even' en ettelijke nutteloze uren begonnen voorbij te tikken. Ik raakte aan de praat met Juan Carlos, de directeur van Cusco, die me wist te boeien met zijn uitgebreide ervaringsdeskundigheid. Net zoals hun zustercentrum, waar we op dat moment onze tijd verdeden, is hun Nuevo Amanecer een therapeutische gemeenschap (TG). In een TG kunnen drugsverslaafden gedurende een jaar en half, of langer, behandeld worden voor hun drugprobleem. De verslaafden worden meestal door hun familie naar het centrum gebracht en zijn verplicht te blijven. De TG's in Peru krijgen geen enkele subsidie van de staat en moeten zelf in hun inkomsten voorzien, waardoor ze volgens Juan Carlos niet de financiële luxe hebben om met vrijwillige opnames te werken. De regelmatige ontsnappingen worden zoveel mogelijk voorkomen door de sociale controle in de centra. Naast het verplichte minimum dat de TG's per maand van de patiënten vragen (75 euro), proberen ze zichzelf te behelpen door bijdragen los te weken van de plaatselijke bakker, slager, e.d. of doen ze een benefietactie in de wijk. Hoe dan ook kunnen ze zich geen professionele begeleiding veroorloven en zijn het de drugsverslaafden die het centrum doen draaien, samen met de directeur. Dit loopt uiteraard niet altijd van een leien dakje. Zo moest Juan Carlos de vorige Nuevo Amanecer in Cusco eerst grondig opkuisen en de zuipende cliënten buitenstampen, alvorens hij als nieuwe directeur met een werkbare groep van start kon gaan. Momenteel zijn er in Cusco ongeveer 30 drugsverslaafden, die hulp krijgen van een psychiater en een psychologe, die beide halftijds en vrijwillig hun diensten ter beschikking stellen... ook in België zijn er dergelijke centra, maar daar stopt dan ook elke mogelijke gelijkenis. Drugsverslaafden worden in België vrijwillig opgenomen en kunnen vertrekken wanneer ze willen, de overheid betaalt bijna 95% van hun opnamekosten en gemiddeld is er een hulpverlener per verslaafde...
Na verloop van tijd begon Juan Carlos wat af te drijven naar wilde verhalen over zijn eigen indrukwekkende drugsverleden, het ene al gestoorder als het andere, maar gelukkig bleek ons zinloze bezoek stilaan tot zijn einde te komen. Onze hoop op een extra dutje hadden we al lang opgeborgen en we waren al blij dat we omstreeks half negen tenslotte toch vertrokken naar het hotel, samen met de deelnemers van Arequipa.
Het hotel bleek een bezinningscentrum te zijn iets buiten de stad, waar we onze kamers kregen toegewezen en toch een uurtje hadden voor de eerste seminaries zouden beginnen. Een half uur later werd er echter al op onze deur geklopt voor de eerste activiteiten. We namen plaats in een grote kring stoelen en al gauw bleek dat dit niet het doordeweekse seminarie zou worden waarvan een Belgisch congres bol staat. We waren grofweg met een 65-tal geïnteresseerden, die allen zeer doordeweeks gekleed waren. Geen prof in kostuum vooraan, geen wetenschappelijke monologen, geen hoorcollege, geen blitse presentaties en experten. De voorzitter van het Peruaans netwerk van TG's, Ricardo, verwelkomde ons allen, gekleed in een kleurig blauwe sportbroek, een blauwe t-shirt zonder mouwen en blauwe sportschoenen. Hij was twee koppen kleiner dan mij, maar wist dit volledig te compenseren met zijn brede bovenlichaam en gespierde armen. Ware het niet zijn fysieke verschijning, dan was het wel zijn charisma en energie waarmee hij vanaf zijn eerste woord de zaal wist te vullen. Ricardo's warme welkom maakte al direct indruk, maar voor we daarover konden meimeren begonnen we zowaar met groepsdynamische spelletjes om elkaar beter te leren kennen... een congres in België dat zo begint moet nog uitgevonden worden. Licht overdonderd probeerden we zo goed mogelijk mee te doen, mits hier en daar wat extra uitleg van onze buur als ons Spaans het even liet afweten. De interactie was totaal en we kregen geen seconde tijd om aan onze vermoeidheid te denken, ik denk dat we er zelfs wat in slaagden onze Europese stijfheid af te schudden, of toch op zijn minst te verdoezelen.
Na het middageten was er een officiëlere welkomstceremonie, waarna we tijd kregen tot het avondeten om het centrum van Arequipa te bezoeken. Het prachtige klooster wist ons best te boeien, maar ik voelde de korte nacht meer dan tijdens de intensieve voormiddag. Op de planning voor 's avonds stond er een seminarie over de gevaren van tabak en we waren tevreden dat het niet meer te actief zou worden, we zouden ons dan toch nog comfortabel kunnen installeren en passief kunnen luisteren naar wat er verteld werd. De Peruanen hadden dit blijkbaar niet zo begrepen en vuurden onophoudelijk vragen, bekentenissen en verhalen af.. zelfs een alledaagse presentatie kon de vergelijking niet doorstaan met wat wij kenden..
Het einde van de dag was welgekomen en ons bed bleek even gastvrij als de warme Peruanen. Deze eerste dag had al onze verwachtingen al overtroffen en had vooral heel wat gewoontes en gebruiken op de helling gezet. Waar in België de powerpoint een onmisbaar attribuut is en een groot stuk van het verhaal en de kwaliteit bepaalt, zijn het hier de mensen die het talent bepalen, hun woorden die je meeslepen en hun interactie die je boeit.. dingen waar het unief nooit cursussen voor heeft geschreven..

Thursday, November 13, 2008

Changing lanes

Het doel van mijn reis naar dit boeiende continent was in de eerste plaats vrijwilligerswerk. Via het reisbureau had ik mij geëngageerd voor een project van 12 weken in de therapeutische gemeenschap Nuevo Amanecer. Ik zou als 'psycholoog' vrijwillig de drugsverslaafden aldaar bijstaan en mijn ervaring van mijn stage zou daar een mooie hulp bij kunnen zijn...
Tijdens mijn vier weken Spaanse les begon ik echter het gevoel te krijgen dat ik toch niet echt weer onmiddellijk de psycholoog wou uithangen, ik had er precies even genoeg van. Het was een druk laatste jaar geweest en ik wou me even met iets anders bezighouden. De Spaanse school, die alle contacten regelt, hanteert een aangename flexibiliteit in het toewijzen van de projecten en ik zou zonder al te veel problemen kunnen veranderen, ik moest maar eens kijken wat me interesseerde. Een paar dagen later brachten we met heel de school een bezoek aan Cusco's jeugdinstelling, Marcavalle. Tijdens het bezoek raakte ik aan de praat met Juan Carlos, de psycholoog van dienst, die me vertelde dat hij graag een programma zou uitwerken voor de drugsverslaafde jongeren in de instelling. Op dit moment werd er immers op geen enkele manier aandacht besteed aan hun verslavingsprobleem en eenmaal ze terug buiten kwamen hervielen ze vaak in oude gewoontes. Toen ik hem vertelde dat ik een lange stage had gedaan in een centrum voor drugsverslaafden was hij erg enthousiast en vroeg me of ik geen zin had om met hem samen te werken. Drugs was niet echt zijn werkterrein en hij zou wel wat hulp kunnen gebruiken. Het klikte best met Juan Carlos (psychologen ondereen) en het leek me een fantastische uitdaging om zo'n programma van begin tot einde uit te werken. Ik zei hem dat ik geen expert was, maar wel wat bruikbare dingen kon aanbrengen, mits zijn hulp. De vrijwilligerscoördinator deelde onmiddellijk mijn enthousiasme en voor ik het wist had ik een nieuw project te pakken.
Twee weken later bracht ik nog een bezoek aan de instelling voor een laatste rondleiding en op het einde spraken we af al wat literatuur uit te wisselen, zodat we toch wisten wat onze beider invalshoeken zouden worden. Daarnaast kreeg ik Juan Carlos' zegen om de week nadien naar een driedaags congres te gaan over drugsverslaving in Arequipa. Bevriende vrijwilligers in Nuevo Amanecer (Cusco's therapeutische gemeenschap) zouden er naartoe gaan, samen met de directeur en een aantal oudere cliënten en ze hadden me uitgenodigd om hen te vergezellen. Juan Carlos en ik deelden wederom hetzelfde enthousiasme, het congres zou een mooie voorbereiding kunnen worden op het werk in Marcavalle. Wie weet deed ik er wel wat ideëen op voor ons programma in de jeugdinstelling en hoe dan ook zou het al wat culturele misverstanden over verslaving kunnen uitklaren...
en mijn voornemen om met iets anders bezig te zijn dan psychologie werd even ijl als de Cuscaanse lucht...

Tuesday, October 28, 2008

Een mistige mythe II

...zo gezegd, zo gedaan.. om drie uur in de vroege morgen gingen onze wekkers af en het eerste wat we zagen was dat het buiten stront regende, echt pijpestelen, het beloofde een uitdagende tocht te worden en de adrenaline begon al lichtjes te borrelen. Rond half vier zaten we allen aan de ontbijttafel en een halfuurtje later vertrokken we voor wat de laatste kilometers zouden zijn van onze tocht naar het zo geprezen monument, de mysterieuze incastad met zijn energetische krachten, die de Spanjaarden nooit wisten te vinden, omdat ze simpelweg te goed verscholen lag op die hoge bergtop, waarvan wij de beklimming niet zouden schuwen..
Beschermd door onze regenjassen en ponchos lieten we Aguas Calientes al vlug achter ons en samen met twee straathonden staken we de brug over de rivier over. Er heerste een zekere spanning in de groep, we waren ook niet al te vroeg vertrokken en konden ons niet permitteren om te treuzelen. Het ritme was hoog, de gesprekken schaars en de regen meedogenloos. Ook in Peru is het om vier uur 's morgens nog donker en de vier pillampen die mee waren bewezen hun onmisbaarheid wanneer we vlak na de brug de eerste trappen beklommen, die het donkere bos inleiden. Of de trappen origineel Inka-erfgoed waren of niet, ze waren hoe dan ook even ongemakkelijk. De treden waren steeds bijna twee keer te groot om goed te zijn en de regen maakte menige steen verrassend glibberig. De regenjassen begonnen al gauw heuse zweetzakken te worden en wie in de helft van de beklimming niet nat was van de regen, was dat wel van zijn eigen transpiratie. Samen met het licht van de naderende ochtend kregen we stilaan een zicht op het indrukwekkende landschap, dat bestond uit stompe, groene bergen, bedekt met een versleten mistdeken. De schemering maakte de pillampen overbodig, we wachtten niet langer op elkaar en begonnen ons eigen ritme te volgen. Het laatste halfuur was traditioneel het zwaarste en we waren maar wat blij wanneer we de triomfkreet hoorden van een eenzame voorganger die juist de ingang van het Incamonument bereikt had. Samen met de straathonden beklommen we de laatste trappen en met een lichte trots merkten we dat we enkel die juichende toerist hadden moeten laten voorgaan... het was half zes, we waren boven en zouden zonder probleem bij de eersten zijn aan de ingang, waarna we konden doorlopen voor ons ticket voor de Jonge Berg op het einde van de ruïnestad..
Na een halfuurtje uitblazen kwamen ook de eerste bussen toe en vanaf onze eerste plaats in de rij zagen we dat onze middernachtelijke beklimming niet voor niets was geweest. In tien minuten was er een meterslange rij gevormd en elk kwartier kwamen er nieuwe bussen toe, volgeladen met toeristen. Sergio stond niet mee in de rij met ons, hij had ons de avond voordien voorgesteld aan een vriendin van hem die ons hierboven zou rondgidsen, hij had ons verlaten en was teruggekeerd naar beneden waar hij op ons zou wachten... had hij helemaal toegegeven aan zijn sociale angsten of wist hij echt niets van Peru’s vroegere bewoners en had hij al spiekend zijn gidsdiploma behaald ?
Net zoals de toeristen, was ook de mist talrijk komen opzetten en het leek er stilaan op dat het niet bij een ochtendmistje zou blijven. Rond kwart na zes mochten we eindelijk binnen. Onze interimgids leidde ons naar de ingang van de legendarische stad, alwaar ze in een onverstaanbaar engels haar eerste uitleg deed. Luttele minuten later betraden we de mythe waarvoor we kilometers hadden afgelegd, de legende die elke toerist in Peru moest gezien hebben... maar de mist was ons voorgeweest en Machu Picchu was grotendeels bedekt door een dikke waas, we konden nauwelijks Wayna Picchu zien aan de andere kant van de stad en de miezerende regen droeg ook niet veel bij aan het mythische moment. We wilden het nog wel een kans geven en voor alle zekerheid gingen we toch maar ons ticket halen voor Wayna Picchu, waarna onze gids de belangrijkste stenen van de ruïnestad betekenis begon te geven. Hoewel ze ongetwijfeld haar best deed, was ze bijzonder moeilijk te verstaan en de koude en de regen waren geen hulp voor ons concentratievermogen. Na haar slopende uitleg splitste de groep op, in zij die zo snel mogelijk een warme choco wilden drinken en de twee zotten die door regen en mist per se Wayna Picchu wilden beklimmen. Ik was bij de chocosquad en na die dure slok warmte werd het ons duidelijk dat de Jonge Berg verloren moeite zou zijn. We begonnen rustig aan onze tweede visie op Machu Picchu. De wolken begon stilaan op te trekken en een uur later konden we zowaar bijna heel de stad zien, maar het mocht niet baten, voor mij was de magie een paar uur geleden al in mist opgegaan. Niet dat ik niet onder de indruk was van de adembenemende locatie van de stad op de top van de berg en van de vervaarlijk steile landbouwterrassen tot aan de rand van de afgrond. Er ontbrak iets en ik denk dat het vooral het verhaal achter dit wereldwonder was. Een gids die je gedurende de tocht weet te boeien met verhalen over de Inca’s en die geleidelijk aan zijn vertelsels opbouwt tot het moment dat je Machu Picchu betreedt, maakt het heel wat makkelijker om onder de indruk te zijn en creëert die magie waar andere reizigers van spraken. Met een fobisch falende wegwijzer, die het zelfs op Machu Picchu laat afweten, blijf je achter zonder veel achtergrond en lijkt het soms alsof je gewoon tussen stenen ruïnes loopt, maar dat is natuurlijk het risico van een goedkope Incatrail... De tocht met ons groepje was wel de moeite geweest en wat ik bescheiden magisch vond, was onze heroïsche klim, voor dag en dauw, door nacht en regen, met pillamp en straathond... dat vergeet ik niet snel... maar Machu Picchu, die Oude Berg, en Wayna Picchu, die Jonge Berg, daar moet ik nog eens voor terugkeren, want hun potentiële magie is niet voldoende tot zijn recht kunnen komen.. en ik vermoed dat dit wereldwonder niet voor niets zo mythisch is...

de film is beter dan het boek - Machu Picchu

Thursday, October 9, 2008

Een mistige mythe

Dat Cusco toeristisch is en uitpuilt van de gringo's was stilaan wel duidelijk, maar daar is natuurlijk een reden voor..
Als je reizigers onmoet in Cusco is de eerste zin "Where are you from", de tweede "Where have you been travelling" en de derde "Have you seen Machu Picchu yet ?". Cusco is hét absolute vertrekpunt voor praktisch alle trektochten naar de mythische Oude Berg en een toerist die Cusco passeert zonder er naartoe te gaan wordt zonder meer als een paria beschouwt. De mythe rond het wereldwonder wordt langs alle kanten aangedikt en opgezweept door de ontelbare afbeeldingen die het publieke leven sieren, het uitgebreide scala aan trektochten, de onmenselijke sommen geld die toeristen neertellen voor de originele Inca Trail en de vertelsels van locals over het heiligdom, van magnetische krachten tot parallelen met de zuidelijke sterrenhemel. Verwachtingen nemen fabelachtige proporties aan en zo ook zoektochten naar de goedkoopste en beste reisbureaus. Een groepje bevriende vrijwilligers had die zoektocht al afgewerkt en voor 170$ kon ik hen vergezellen op een alternatieve, vierdaagse trail door de jungle tot in de befaamde Incastad. Een zeer schappelijke prijs, als je weet dat de originele Incatrail minstens 300$ kost en je ook nog eens twee maand op voorhand moet reserveren. Goedkoop houdt natuurlijk ook wel wat kwalitatieve risico's in...
We vertrokken op een vrijdagmorgen met tien junglefanaten in het busje van het reisbureau ('Luxury Travels'), drie Belgen, vier Hollanders, twee Australiërs en een Duitser. Na een adembenemende tocht tot op 4300 meter, alwaar ademen een privilege wordt, daalden we tot 3600, waar we zouden vertrekken voor een downhill mountainbiketocht van zes uur, vergezeld van onze gids, Sergio. Na een paar kilometer bleek dat de mountainbikes hun glorietijden al lang voorbij waren en het eerste uur moesten we geregeld stoppen voor geïmproviseerde reparaties. Ook ik voelde me niet echt veilig om mijn exemplaar, met een platte achterband en een schokkende voorvork. Eenmaal we de geasfalteerde weg verlieten ging het echter wonderwel heel wat beter en mijn platte band gaf me zelfs wat extra grip op de gehavende zandweg. We raasden van het ene jungledorpje naar het andere en het klimaat veranderde stilaan van fris over aangenaam naar drukkend tot dampend jungleweer. Hoe meer we afdaalden hoe belangrijker ook onze Deet werd, die ons moest beschermen tegen de verraderlijke 'fruitvliegjes', die veel minder onschadelijk bleken als hun Europese collega's. Hoe verder we afdaalden, hoe dieper we in de jungle kwamen en de omgeving rondom ons werd stilaan gevuld met een aanhoudend, zoemend geluid. Het gezoem leek te komen van een leger uit de kluiten gewassen krekels en het golvende volume werkte hypnotiserend.. alsof we in een koortsige dimensie terecht waren gekomen. Sommigen konden minder genieten van de afdaling, omdat hun fiets simpelweg niet mee wou, maar tegen het schemerdonker was iedereen toch min of meer aangekomen in Santa Maria. In dit oerwoudgehucht-met-één-straat werden onze fietsen terug opgeladen, tot grote blijdschap van sommigen, en kregen we onze eerste kip met rijst in een rij van velen. Na een douche onder bedreiging van een angstaanjagende zwerm muggen, kropen we rond half tien doodmoe in onze goedkope bedden.
De volgende morgen begon om 7u onze eigenlijke trektocht door de jungle. Dorien en ik hadden het lumineuse idee gehad een rugzak te delen, maar aangezien Dorien half ziek was en de rugzak veel te zwaar, moesten we onze ingeving al gauw herzien. Zij zou het water dragen en ik de rugzak.. ..diep in de jungle herstellen vergane wetten zich, dooft emancipatie uit en rijzen aloude rolmodellen weer op...
Vergezeld van het onophoudelijke gezoem van de jungle begonnen we al gauw omhoog te klimmen. Het woud spreidde zich uit over de flanken van de bergen en die dag zouden we nog heel wat moeten stijgen. Het alternatieve van onze jungletrail bleek toch niet meer zo alternatief te zijn, want op geregelde afstanden kwamen we alleenstaande huisjes of geïmproviseerde winkeltjes tegen, waar we tegen dure prijzen water en snacks konden inslaan. De plaatselijke bevolking had al lang voor ons de weg gevonden naar hun wereldwonder.. We bereikten een rivier, die we zouden volgen tot aan het eerste doel van die dag, de vulkanische warmwaterbronnen vlakbij onze volgende slaapplaats, Santa Teresa. Alvorens we onze vege lijven zouden kunnen baden moesten we een vervaarlijk verouderde brug over, waarna een spectaculaire kabelbaan volgde, die we enkel met onze eigen kracht in beweging konden krijgen. Het was reeds laat in de namiddag voor we uiteindelijk ons welverdiende bad indoken. De tropische warmte hield ons wel even in het water, terwijl onze gids zich afzijdig hield in zijn aftands onderbroekje. Sergio had ons die dag de weg getoond, maar verder had zijn gidsend talent niet gereikt, geen verhalen over Inca's, ruïnes, junglefauna of -flora, zelfs geen tips om de onvermoeibare muggen voor te zijn. Misschien hield hij zijn troeven voor ons bezoek aan de Oude Berg.. Het schemerde al wanneer we uit het water kropen en achteraf bleek dat ook de muggen de weg hadden gevonden naar de warmwaterbronnen.. Een taxi bracht ons naar Santa Teresa, wat iets groter bleek te zijn dan onze vorige slaapplaats, maar toch niet veel meer te bieden had dan de gebruikelijke Pisco Sour en kip met rijst.
De volgende morgen begon onze tweede en laatste dag stappen, die ons tot in Aguas Calientes zou brengen, het stadje vlak naast ons einddoel, het veelgeprezen wereldwonder van de Inca's. Nadat we de lagergelegen ruïnes passeerden van het vroegere Santa Teresa, dat tien jaar geleden door een landverschuiving en een dramatische treffen van twee rivieren volledig van de kaart werd gespoeld, begonnen we aan een lange dorre weg. Groepsdynamiek en staptempo had ons gezelschap geleidelijk aan, maar vastberaden, in twee verdeeld. Voorop liepen de vier Hollanders, aangevoerd door de narcistische Sebastiaan, samen met Matthew (een Australiër), daarachter volgde onze gids, Sergio, die in zijn teruggetrokken gedrag steeds meer trekken begon te vertonen van een ernstige, sociale fobie. En tot slot ik, met Rein en Dorien (twee Belgen), Jan (een Hollandse Australiër) en Simon (een Duitse schrijnwerker). De weg leidde langs de rivier Urubamba, die bij wijlen spectaculair woeste taferelen voor ons in petto had. Na een controlepost voor toeristen wachtte ons het middagmaal, dat per toeval spaghetti was in plaats van kip. Eenmaal we deze onverwachte wending verwerkt hadden begon het laatste stuk van onze trektocht, dat ons vier uur langs een enkele spoorlijn zou voeren. Naast ons bleef de rivier ongestoord zijn indrukwekkende scenes opvoeren en we namen even een pauze op de grote rotsen in zijn bedding. Toen we uiteindelijk in het station van Aguas Calientes aankwamen, stond Sergio ons op te wachten, met het gedacht dat de rest van de groep nog achter ons was.. ..hij had niet alleen zijn tong helemaal verloren die tweede dag, maar zelfs zijn groep toeristen was hij kwijt geraakt.. het werd ons stilaan duidelijk waarom we zo weinig hadden moeten betalen.
Even verderop, in het centrum van het toeristische stadje (stel je voor hoe zo'n stadje evolueert als er jaar na jaar duizenden en duizenden toeristen passeren voor het meest mythische monument van Latijns-Amerika..) stond onze voorhoede ons op te wachten, zonder gids en zonder enige idee welk ons hostal zou kunnen zijn. Sergio's talent flakkerde weer even kortstondig op en hij bracht ons zonder fout 200 meter verder tot in onze laatste verblijfplaats. Tot onze verbazing bleek het best een degelijk onderkomen te zijn, maar alvorens we de comfortabele kamers konden innemen, moesten we overleggen hoe onmenselijk vroeg we de volgende morgen zouden opstaan. Immers, het Incaheiligdom opent om 6u30, maar de eerste rijen zijn dan al gevormd en als je ook de Wayna Picchu op wilt, die een adembenemend zicht zou bieden op de ruïnestad, ben je best bij de eersten, want die Jonge Berg laat slechts een beperkt aantal bezoekers toe... na een korte discussie besloten we de volgende morgen om 3u op te staan, zodat we om 6u zeker boven zouden zijn, want om daar helemaal te geraken wachtte ons nog een steile trek van anderhalf uur, door het donkere bos, langs eindeloze trappen...

de film is beter dan het boek - Machu Picchu

Sunday, September 28, 2008

Cusco shock

Mijn eerste anderhalve week in Cusco is achter de rug en het minste wat ik kan zeggen is dat het geen gemakkelijke was. Ik voelde me wat raar in deze hoge Andesstad en kon mijn draai niet echt vinden. Elke morgen werd ik wakker rond 6u, was het niet door mijn uitdovende jetlag of door de ijle hoogte, dan wel door de struise kalkoen van mijn gastfamilie. Na het sobere Peruaanse ontbijt werd ik rond half negen verwacht in de Spaanse school, waar ik samen met een Hollandse, een Duitse en een Amerikaanse werd ingeleid in de plaatselijke taal. We hadden een uitstekende leraar, ik kon vlot mee en mijn Portugese kennis was daarbij elke dag weer een verrassende hulp. Over de school had ik dan ook niets te klagen, maar de stad en zijn inwoners waren niet wat ik ervan verwacht had...
Ik wist dat Cusco het vertrekpunt is voor praktisch alle tochten naar de Machu Picchu en dat dit Inkaheiligdom er alleen maar populairder op geworden is, niet in het minst door de verkiezing tot wereldwonder twee jaar geleden. Maar nog nooit heb ik een stad gezien waar het toerisme je op elke straathoek zo ongegeneerd toeschreeuwt. Mijn eerste echt stappen in de binnenstad werden stuk voor stuk vergezeld van leurende Peruanen, die eender wat probeerden te verkopen, van sigaretten tot massages, van 'gratis' toeristische informatie tot handgemaakte truien. Blijkbaar zie ik er ook enorm sympathiek uit, want iedereen sprak me aan met 'amigo' en vaak liepen de locals even een stukje mee mijn richting uit. Hoe meer ik 'no gracias' moest zeggen, hoe meer ik mij begon te ergeren aan hun vriendelijke opdringerigheid. Eenmaal ik het centrum bereikt had werd het er alleen maar erger op en het centrale plein bleek bezaaid met allerhande reisbureautjes, wiens werknemers in de straat hun beste engels bovenhaalden om een eindeloos divers scala aan trektochten aan de man te brengen, om nog maar te zwijgen van de restaurantlokkers en de fluisterende drugsdealers... werkelijk alles bleek hier te koop te zijn en ik was een sitting duck voor elke Peruaanse marketingstrategie... het stoorde me enorm dat ik zonder meer in het toeristenvakje werd geduwd, terwijl ik dat zelf juist niet wou zijn.. maar eigenlijk wel was natuurlijk. Nu begreep ik waarom de Footprint Cusco de gringo capital van Zuid-Amerika noemde.
Dit vermoeiende straatgebeuren werd nog eens uitvergroot door de Latijns-Amerikaanse verkeersgewoontes die elk klein dorp de allures kunnen geven van een Europese grootstad. De binnenstad van Cusco stikt van de aftandse driedeurtjes, praktisch allemaal taxi's, die de koningen zijn van de kasseien en het niet altijd zo nauw nemen met de verkeersregels. Bumperplakken lijkt hier haast verplicht en pinkers zijn al jaren geleden in onbruik geraakt. Wat Peruanen wel gebruiken bij de minste beweging in hun gezichtsveld is hun claxon. Als ze nog maar het idee hebben dat je misschien wel eens een voet van het trottoir zou kunnen zetten beroeren ze hun toeter al en ze zijn meesters in het zo kort mogelijk tuten. De enigsten die immuun zijn voor deze verkeerskakafonie zijn de straathonden, die zich meer kunnen permiteren dan de onderdrukte voetgangers.
Naast dit woelige publieke leven kwam er nog eens bij dat binnen de reizigers- en vrijwilligersgemeenschap heel wat verhalen de ronde deden over bestolen en beroofde toeristen. Ik kreeg stilaan het gevoel dat Latijns-Amerika bestond uit kwaadaardige criminelen, doortrapte zakkenrollers en brutale struikrovers en binnen dit web van misdaad was het moeilijk te onderscheiden wat fictie was en wat realiteit, wat paranoïa was en wat gezond verstand...
...ik kon me niet op m'n gemak voelen binnen deze turbulente stad, ik voelde me vreemd en wist niet goed waar eerst te beginnen.. ..tot ik in mijn reisgids het hoofdstuk las over 'culture shock'. Ik kende het fenomeen natuurlijk wel en had andere reizigers er al over horen spreken, maar de meeste mensen lijken het eerder te gebruiken als een term om uit te leggen hoe verschillend de situatie van dat andere land wel niet is, dan als een beschrijving van hun gemoedstoestand. Zelf heb ik er waarschijnlijk ook al wel eens van gesproken, maar blijkbaar begreep ik nooit goed wat het inhield. Mijn Roug Guide wist echter perfect te beschrijven hoe ik me voelde en bladzijde na bladzijde begreep ik dat ik een heel normale eerste week doormaakte, het stelde me ietwat gerust dat ontelbare reizigers voor mij zich blijkbaar ook zo hadden gevoeld de eerste dagen in een onbekend land of continent. Andere vrijwilligers vertelden gelijkaardige verhalen en aarzelend begon mijn culture shock weg te ebben.
Ik ben hier nu een dikke week en half en Cusco wordt stilaan meer vertrouwd. De straatverkopers kan ik al spontaan negeren en als dat niet lukt zeggen we dat we morgen misschien wel iets zullen kopen ('maybe tomorrow') of we trekken met een grapje hun superlatieven in twijfel, twee strategieën die ook de Peruanen zelf meestal aan het lachen kan brengen. De verkeerssituatie beschouw ik als een stevige assertiviteitscursus en de misdaad valt al bij al goed mee, het is de kunst preventief te werk te gaan en niet de buidelzaktoerist uit te hangen. De laatste dagen merk ik soms zelfs wat sympathie voor de Peruanen, die wel vriendelijk kunnen zijn eenmaal je door die eerste indruk geraakt en nooit te beroerd zijn om een babbeltje te slaan.. wie weet eindig ik nog met een goed woordje.. of voel ik mijn culture shock weer opkomen..

Saturday, September 20, 2008

Jetlag op 3400 m


vrienden,
ik schrijf kort, want ik heb een stevige jetlag en moet nog behoorlijk aanpassen aan de hoogte en het qwerty-toetsenbord.

Ik zit hier in een internetbar in een straat in Cusco die je uitspreekt als 'tsjikatsjaka', ik moest me al inhouden wanneer de mater familias van mijn gastgezin de weg uitlegde.. ben hier deze morgen toegekomen na een vermoeiende reis die begon in het gigantische, indrukwekkende Schiphol, wat een stad op zich blijkt te zijn en waar ik de nacht moest doorbrengen. Ondanks de ontelbare winkels, restaurants en cafes, ja zelfs massageruimtes, viplounges, een supermarkt, een meditatiezaal en een kapel, was het onmogelijk een aangename slaapplaats te vinden in de Amsterdamse luchthaven. Mijn vlucht zelf wist de bijzonder korte nacht echter grotendeels goed te maken. Na een stevig dutje en een verkwikkende service van het KLM-personeel, gezeten op een volledige rij in hun transatlantische boeing, kwam ik na twaalf uur toe in een deprimerend bewolkt Lima. Aldaar moest ik een prijs betalen voor mijn heerlijke vlucht en keek met lede ogen toe hoe de bagageband traag maar vastberaden tot stilstand kwam zonder een glimp van mijn groene lafuma. Na het obligate papierwerk werd ik opgewacht door Raffaël, een Peruaanse vriend van mijn thesispromotor, die al een uur vruchteloos had staan zwaaien met een papier met mijn naam op. Je zou je bijna belangrijk voelen wanneer je zo'n blad ziet omhoog gaan waar 'Thomas Ameel' op staat. Het verkeer van Lima zette me echter met beide voetjes terug op de grond en bevestigde elk cliché dat er bestaat over de Latijns-Amerikaanse rijstijl. Ik was dan ook meer dan blij dat ik naast een native driver zat die koelbloedig de chaos bemeesterde en net als iedereen zijn pinkers onberoerd liet. Raffaël en zijn vrouw Lennia ontvingen me in hun sympathieke appartement, waar op dat moment toevallig nog twee Leuvenaars logeerden (uit Heverlee), die juist met de fiets uit Noord-Amerika kwamen (Leuven is toch klein hé). Na het avondmaal, dat werd afgesloten met Pisco, trokken we naar Miraflores voor een bescheiden afscheidsdrankje. Mijn jetlag wist me in de auto stevige lappen te verkopen, maar terug in de buitenlucht hield ik het wonderwel uit tot drie uur, wanneer ik naar de luchthaven werd gebracht voor mijn vlucht naar Cusco om half zes. Op het vliegtuig viel ik als een blok in slaap en werd wakker door de schok van het landinggestel op het Cuscaanse tarmac. Wederom zwaaide er iemand met mijn naam wanneer ik buitenkwam (deze keer zelfs getypt). Guilhermo, de vader, bracht me naar zijn huis waar zijn vrouw Lies en hun drie kinderen me vriendelijk ontvingen. Op hun stuk grond wonen ook de moeder van Lies en haar nonkel, Juan. De rest wordt verhuurd aan een Hollandse reisleidster die in Cusco gestrand is, een Peruaanse archeoloog die Incaruïnes onderzoekt en passerende toeristen of Belgische vrijwilligers. Na het ontbijt zonderde ik mij beleefd af en sliep ongegeneerd tot het middagmaal. Wanneer ik nadien kort het stadje introk begon ik te hijgen bij elke trap van meer dan tien treden en enkele stappen later protesteerde zelfs mijn milt... ik kon niet ontkennen dat de hoogte me parten speelde. Op dit moment zit ik echt uitgeput op het stroeve qwerty-toetsenbord te duwen, het is zes uur in de namiddag en na deze zin kruip ik terug omhoog voor een volgend dutje, gelukkig giet Lies me vol met Cocathee, wat zou helpen tegen de hoogte.. alsof Cusco er lager van wordt.