Tuesday, October 28, 2008

Een mistige mythe II

...zo gezegd, zo gedaan.. om drie uur in de vroege morgen gingen onze wekkers af en het eerste wat we zagen was dat het buiten stront regende, echt pijpestelen, het beloofde een uitdagende tocht te worden en de adrenaline begon al lichtjes te borrelen. Rond half vier zaten we allen aan de ontbijttafel en een halfuurtje later vertrokken we voor wat de laatste kilometers zouden zijn van onze tocht naar het zo geprezen monument, de mysterieuze incastad met zijn energetische krachten, die de Spanjaarden nooit wisten te vinden, omdat ze simpelweg te goed verscholen lag op die hoge bergtop, waarvan wij de beklimming niet zouden schuwen..
Beschermd door onze regenjassen en ponchos lieten we Aguas Calientes al vlug achter ons en samen met twee straathonden staken we de brug over de rivier over. Er heerste een zekere spanning in de groep, we waren ook niet al te vroeg vertrokken en konden ons niet permitteren om te treuzelen. Het ritme was hoog, de gesprekken schaars en de regen meedogenloos. Ook in Peru is het om vier uur 's morgens nog donker en de vier pillampen die mee waren bewezen hun onmisbaarheid wanneer we vlak na de brug de eerste trappen beklommen, die het donkere bos inleiden. Of de trappen origineel Inka-erfgoed waren of niet, ze waren hoe dan ook even ongemakkelijk. De treden waren steeds bijna twee keer te groot om goed te zijn en de regen maakte menige steen verrassend glibberig. De regenjassen begonnen al gauw heuse zweetzakken te worden en wie in de helft van de beklimming niet nat was van de regen, was dat wel van zijn eigen transpiratie. Samen met het licht van de naderende ochtend kregen we stilaan een zicht op het indrukwekkende landschap, dat bestond uit stompe, groene bergen, bedekt met een versleten mistdeken. De schemering maakte de pillampen overbodig, we wachtten niet langer op elkaar en begonnen ons eigen ritme te volgen. Het laatste halfuur was traditioneel het zwaarste en we waren maar wat blij wanneer we de triomfkreet hoorden van een eenzame voorganger die juist de ingang van het Incamonument bereikt had. Samen met de straathonden beklommen we de laatste trappen en met een lichte trots merkten we dat we enkel die juichende toerist hadden moeten laten voorgaan... het was half zes, we waren boven en zouden zonder probleem bij de eersten zijn aan de ingang, waarna we konden doorlopen voor ons ticket voor de Jonge Berg op het einde van de ruïnestad..
Na een halfuurtje uitblazen kwamen ook de eerste bussen toe en vanaf onze eerste plaats in de rij zagen we dat onze middernachtelijke beklimming niet voor niets was geweest. In tien minuten was er een meterslange rij gevormd en elk kwartier kwamen er nieuwe bussen toe, volgeladen met toeristen. Sergio stond niet mee in de rij met ons, hij had ons de avond voordien voorgesteld aan een vriendin van hem die ons hierboven zou rondgidsen, hij had ons verlaten en was teruggekeerd naar beneden waar hij op ons zou wachten... had hij helemaal toegegeven aan zijn sociale angsten of wist hij echt niets van Peru’s vroegere bewoners en had hij al spiekend zijn gidsdiploma behaald ?
Net zoals de toeristen, was ook de mist talrijk komen opzetten en het leek er stilaan op dat het niet bij een ochtendmistje zou blijven. Rond kwart na zes mochten we eindelijk binnen. Onze interimgids leidde ons naar de ingang van de legendarische stad, alwaar ze in een onverstaanbaar engels haar eerste uitleg deed. Luttele minuten later betraden we de mythe waarvoor we kilometers hadden afgelegd, de legende die elke toerist in Peru moest gezien hebben... maar de mist was ons voorgeweest en Machu Picchu was grotendeels bedekt door een dikke waas, we konden nauwelijks Wayna Picchu zien aan de andere kant van de stad en de miezerende regen droeg ook niet veel bij aan het mythische moment. We wilden het nog wel een kans geven en voor alle zekerheid gingen we toch maar ons ticket halen voor Wayna Picchu, waarna onze gids de belangrijkste stenen van de ruïnestad betekenis begon te geven. Hoewel ze ongetwijfeld haar best deed, was ze bijzonder moeilijk te verstaan en de koude en de regen waren geen hulp voor ons concentratievermogen. Na haar slopende uitleg splitste de groep op, in zij die zo snel mogelijk een warme choco wilden drinken en de twee zotten die door regen en mist per se Wayna Picchu wilden beklimmen. Ik was bij de chocosquad en na die dure slok warmte werd het ons duidelijk dat de Jonge Berg verloren moeite zou zijn. We begonnen rustig aan onze tweede visie op Machu Picchu. De wolken begon stilaan op te trekken en een uur later konden we zowaar bijna heel de stad zien, maar het mocht niet baten, voor mij was de magie een paar uur geleden al in mist opgegaan. Niet dat ik niet onder de indruk was van de adembenemende locatie van de stad op de top van de berg en van de vervaarlijk steile landbouwterrassen tot aan de rand van de afgrond. Er ontbrak iets en ik denk dat het vooral het verhaal achter dit wereldwonder was. Een gids die je gedurende de tocht weet te boeien met verhalen over de Inca’s en die geleidelijk aan zijn vertelsels opbouwt tot het moment dat je Machu Picchu betreedt, maakt het heel wat makkelijker om onder de indruk te zijn en creëert die magie waar andere reizigers van spraken. Met een fobisch falende wegwijzer, die het zelfs op Machu Picchu laat afweten, blijf je achter zonder veel achtergrond en lijkt het soms alsof je gewoon tussen stenen ruïnes loopt, maar dat is natuurlijk het risico van een goedkope Incatrail... De tocht met ons groepje was wel de moeite geweest en wat ik bescheiden magisch vond, was onze heroïsche klim, voor dag en dauw, door nacht en regen, met pillamp en straathond... dat vergeet ik niet snel... maar Machu Picchu, die Oude Berg, en Wayna Picchu, die Jonge Berg, daar moet ik nog eens voor terugkeren, want hun potentiële magie is niet voldoende tot zijn recht kunnen komen.. en ik vermoed dat dit wereldwonder niet voor niets zo mythisch is...

de film is beter dan het boek - Machu Picchu

Thursday, October 9, 2008

Een mistige mythe

Dat Cusco toeristisch is en uitpuilt van de gringo's was stilaan wel duidelijk, maar daar is natuurlijk een reden voor..
Als je reizigers onmoet in Cusco is de eerste zin "Where are you from", de tweede "Where have you been travelling" en de derde "Have you seen Machu Picchu yet ?". Cusco is hét absolute vertrekpunt voor praktisch alle trektochten naar de mythische Oude Berg en een toerist die Cusco passeert zonder er naartoe te gaan wordt zonder meer als een paria beschouwt. De mythe rond het wereldwonder wordt langs alle kanten aangedikt en opgezweept door de ontelbare afbeeldingen die het publieke leven sieren, het uitgebreide scala aan trektochten, de onmenselijke sommen geld die toeristen neertellen voor de originele Inca Trail en de vertelsels van locals over het heiligdom, van magnetische krachten tot parallelen met de zuidelijke sterrenhemel. Verwachtingen nemen fabelachtige proporties aan en zo ook zoektochten naar de goedkoopste en beste reisbureaus. Een groepje bevriende vrijwilligers had die zoektocht al afgewerkt en voor 170$ kon ik hen vergezellen op een alternatieve, vierdaagse trail door de jungle tot in de befaamde Incastad. Een zeer schappelijke prijs, als je weet dat de originele Incatrail minstens 300$ kost en je ook nog eens twee maand op voorhand moet reserveren. Goedkoop houdt natuurlijk ook wel wat kwalitatieve risico's in...
We vertrokken op een vrijdagmorgen met tien junglefanaten in het busje van het reisbureau ('Luxury Travels'), drie Belgen, vier Hollanders, twee Australiërs en een Duitser. Na een adembenemende tocht tot op 4300 meter, alwaar ademen een privilege wordt, daalden we tot 3600, waar we zouden vertrekken voor een downhill mountainbiketocht van zes uur, vergezeld van onze gids, Sergio. Na een paar kilometer bleek dat de mountainbikes hun glorietijden al lang voorbij waren en het eerste uur moesten we geregeld stoppen voor geïmproviseerde reparaties. Ook ik voelde me niet echt veilig om mijn exemplaar, met een platte achterband en een schokkende voorvork. Eenmaal we de geasfalteerde weg verlieten ging het echter wonderwel heel wat beter en mijn platte band gaf me zelfs wat extra grip op de gehavende zandweg. We raasden van het ene jungledorpje naar het andere en het klimaat veranderde stilaan van fris over aangenaam naar drukkend tot dampend jungleweer. Hoe meer we afdaalden hoe belangrijker ook onze Deet werd, die ons moest beschermen tegen de verraderlijke 'fruitvliegjes', die veel minder onschadelijk bleken als hun Europese collega's. Hoe verder we afdaalden, hoe dieper we in de jungle kwamen en de omgeving rondom ons werd stilaan gevuld met een aanhoudend, zoemend geluid. Het gezoem leek te komen van een leger uit de kluiten gewassen krekels en het golvende volume werkte hypnotiserend.. alsof we in een koortsige dimensie terecht waren gekomen. Sommigen konden minder genieten van de afdaling, omdat hun fiets simpelweg niet mee wou, maar tegen het schemerdonker was iedereen toch min of meer aangekomen in Santa Maria. In dit oerwoudgehucht-met-één-straat werden onze fietsen terug opgeladen, tot grote blijdschap van sommigen, en kregen we onze eerste kip met rijst in een rij van velen. Na een douche onder bedreiging van een angstaanjagende zwerm muggen, kropen we rond half tien doodmoe in onze goedkope bedden.
De volgende morgen begon om 7u onze eigenlijke trektocht door de jungle. Dorien en ik hadden het lumineuse idee gehad een rugzak te delen, maar aangezien Dorien half ziek was en de rugzak veel te zwaar, moesten we onze ingeving al gauw herzien. Zij zou het water dragen en ik de rugzak.. ..diep in de jungle herstellen vergane wetten zich, dooft emancipatie uit en rijzen aloude rolmodellen weer op...
Vergezeld van het onophoudelijke gezoem van de jungle begonnen we al gauw omhoog te klimmen. Het woud spreidde zich uit over de flanken van de bergen en die dag zouden we nog heel wat moeten stijgen. Het alternatieve van onze jungletrail bleek toch niet meer zo alternatief te zijn, want op geregelde afstanden kwamen we alleenstaande huisjes of geïmproviseerde winkeltjes tegen, waar we tegen dure prijzen water en snacks konden inslaan. De plaatselijke bevolking had al lang voor ons de weg gevonden naar hun wereldwonder.. We bereikten een rivier, die we zouden volgen tot aan het eerste doel van die dag, de vulkanische warmwaterbronnen vlakbij onze volgende slaapplaats, Santa Teresa. Alvorens we onze vege lijven zouden kunnen baden moesten we een vervaarlijk verouderde brug over, waarna een spectaculaire kabelbaan volgde, die we enkel met onze eigen kracht in beweging konden krijgen. Het was reeds laat in de namiddag voor we uiteindelijk ons welverdiende bad indoken. De tropische warmte hield ons wel even in het water, terwijl onze gids zich afzijdig hield in zijn aftands onderbroekje. Sergio had ons die dag de weg getoond, maar verder had zijn gidsend talent niet gereikt, geen verhalen over Inca's, ruïnes, junglefauna of -flora, zelfs geen tips om de onvermoeibare muggen voor te zijn. Misschien hield hij zijn troeven voor ons bezoek aan de Oude Berg.. Het schemerde al wanneer we uit het water kropen en achteraf bleek dat ook de muggen de weg hadden gevonden naar de warmwaterbronnen.. Een taxi bracht ons naar Santa Teresa, wat iets groter bleek te zijn dan onze vorige slaapplaats, maar toch niet veel meer te bieden had dan de gebruikelijke Pisco Sour en kip met rijst.
De volgende morgen begon onze tweede en laatste dag stappen, die ons tot in Aguas Calientes zou brengen, het stadje vlak naast ons einddoel, het veelgeprezen wereldwonder van de Inca's. Nadat we de lagergelegen ruïnes passeerden van het vroegere Santa Teresa, dat tien jaar geleden door een landverschuiving en een dramatische treffen van twee rivieren volledig van de kaart werd gespoeld, begonnen we aan een lange dorre weg. Groepsdynamiek en staptempo had ons gezelschap geleidelijk aan, maar vastberaden, in twee verdeeld. Voorop liepen de vier Hollanders, aangevoerd door de narcistische Sebastiaan, samen met Matthew (een Australiër), daarachter volgde onze gids, Sergio, die in zijn teruggetrokken gedrag steeds meer trekken begon te vertonen van een ernstige, sociale fobie. En tot slot ik, met Rein en Dorien (twee Belgen), Jan (een Hollandse Australiër) en Simon (een Duitse schrijnwerker). De weg leidde langs de rivier Urubamba, die bij wijlen spectaculair woeste taferelen voor ons in petto had. Na een controlepost voor toeristen wachtte ons het middagmaal, dat per toeval spaghetti was in plaats van kip. Eenmaal we deze onverwachte wending verwerkt hadden begon het laatste stuk van onze trektocht, dat ons vier uur langs een enkele spoorlijn zou voeren. Naast ons bleef de rivier ongestoord zijn indrukwekkende scenes opvoeren en we namen even een pauze op de grote rotsen in zijn bedding. Toen we uiteindelijk in het station van Aguas Calientes aankwamen, stond Sergio ons op te wachten, met het gedacht dat de rest van de groep nog achter ons was.. ..hij had niet alleen zijn tong helemaal verloren die tweede dag, maar zelfs zijn groep toeristen was hij kwijt geraakt.. het werd ons stilaan duidelijk waarom we zo weinig hadden moeten betalen.
Even verderop, in het centrum van het toeristische stadje (stel je voor hoe zo'n stadje evolueert als er jaar na jaar duizenden en duizenden toeristen passeren voor het meest mythische monument van Latijns-Amerika..) stond onze voorhoede ons op te wachten, zonder gids en zonder enige idee welk ons hostal zou kunnen zijn. Sergio's talent flakkerde weer even kortstondig op en hij bracht ons zonder fout 200 meter verder tot in onze laatste verblijfplaats. Tot onze verbazing bleek het best een degelijk onderkomen te zijn, maar alvorens we de comfortabele kamers konden innemen, moesten we overleggen hoe onmenselijk vroeg we de volgende morgen zouden opstaan. Immers, het Incaheiligdom opent om 6u30, maar de eerste rijen zijn dan al gevormd en als je ook de Wayna Picchu op wilt, die een adembenemend zicht zou bieden op de ruïnestad, ben je best bij de eersten, want die Jonge Berg laat slechts een beperkt aantal bezoekers toe... na een korte discussie besloten we de volgende morgen om 3u op te staan, zodat we om 6u zeker boven zouden zijn, want om daar helemaal te geraken wachtte ons nog een steile trek van anderhalf uur, door het donkere bos, langs eindeloze trappen...

de film is beter dan het boek - Machu Picchu