Monday, February 16, 2009

Lima op wereldniveau

Na mijn relaxte bezoek aan de Argentijnse wereldstad zou ik een week doorbrengen in het chaotische Lima, dat toeristen meestal geen blik waardig gunnen, waar weinigen positieve verhalen over hebben en wat de bedenkelijke reputatie heeft een van de gevaarlijkste steden ter wereld te zijn. De sloppenwijken rond Lima worden vaak in één adem genoemd met hun onleefbare evenbeelden in Rio en Caracas en krijgen van de inwoners de naam "Ring van Miserie". Veel toerisme was ik dan ook niet van plan in deze broeiende metropool..
Begin november waren we met een paar vrijwilligers naar een congres van therapeutische gemeenschappen (Tg) geweest in Arequipa (Tg's zijn langdurige behandelingscentra voor drugsverslaafden). De interactiviteit, motivatie en menselijke energie waaraan we toen hadden mogen deelnemen, was aandoenlijk geweest en de ervaring had nog een tijd nagezinderd. Bij ons afscheid daar in Arequipa hadden de deelnemers ons aangeraden naar het wereldcongres van Tg's te gaan in februari, dat dit jaar in Lima zou doorgaan. Het was een kans om als leek kennis te maken met de uitgebreide, professionele wereld van verslavingsbehandeling en hoe vaak zou ik nog zo'n internationale faam mogen aanschouwen. Mijn verblijf hier zou ik sowieso verlengen en ik kon me gelukkig inschrijven aan de prijs voor Latijns-Amerikanen (drie keer zo goedkoop). De Limeense vrienden van mijn promotor, Lennia en Raffael, vonden het geen enkel probleem om mij een week te gast te hebben. Ze zouden het zelf echter erg druk hebben en brachten me onder bij de ouders van Raffael, Pierina en Juan, een kranig koppel dat in een prachtig huis woonde in San Isidro, een van de rijkere wijken van Lima en een oase in de stedelijke wildernis.
Ik had twee dagen rust na mijn landing alvorens het congres zou beginnen met een "sociaal event" in de Club Social Miraflores, een sjieke club waar rijkelui hun privacy kunnen afkopen en afgeschermd van de buitenwereld hun kliek van gelijkgestemden ontmoeten. Toevallig kwam ik de organisatrice van heel het gebeuren tegen, een stevig geshminkte aristocrate, die me mee naar boven leidde en voorstelde aan een of andere Canadese gastspreker, alsof wij elkaar vanuit onze beider werkvelden iets bij konden brengen.. na de obligate uitleg over de man's geplande lezing 'Workforce development: Certification's central role', waar ik zelfs in het engels weinig van kon maken, bleken de traditionele koetjes en kalfjes het gelukkig ook nog steeds goed te doen. Het happy-few-sfeertje dat de club uitstraalde begon me al gauw in de kleren te kruipen, ik at een aantal weinigzeggende hapjes en nam afscheid van de sympathieke Canadees, schreef me snel in, waarbij ik zowaar een uitgebreide congresmap ontving, en ging een Peruaanse hamburger eten om het niveau terug wat in evenwicht te brengen. Even later vertelde Pierina me dat de organisatrice, Marilu de Gonzales Posada, de vrouw is van een congreslid en voor haar prestige vermoedelijk meer van belang is bij de conferentie dan oprecht altruïsme. Als rijke Limeense zou haar Tg voor straatkinderen ook eerder filantropische bezigheid zijn dan liefdadigheid.
De volgende morgen begon de eerste dag van het eigenlijke congres. Ik moest een bus nemen naar de 'Universidade de Lima' en eenmaal ik de bescherming van het behaaglijke San Isidro een paar straten achter me had gelaten, stapte ik regelrecht in de absolute verkeershel van het ochtendlijke Lima. Aan de bushalte was het een hectisch kluwen van bussen en micro's, die samen een dik gordijn van schel getoeter produceerden, waar hun roepjongens doorheen probeerden te geraken om tegen elkaar op hun haltes aan te kunnen prijzen. Soms dook er plots een helper op aan een halte, die dan ook even zijn keel openzette om hun bus vol te krijgen en bij het wegrijden een sol toegestopt kreeg. Bussen en micro's probeerden elkaar regelmatig net voor te zijn bij de volgende halte, wat soms in benauwde wedstrijdjes resulteerde. Tussen dat lawaaierige spektakel zigzagden de eeuwige kleine, gele taxi's, die ook hun klanten moesten weten te strikken en wiens toeter evenmin stilstond. Aangekomen op mijn bestemming besefte ik dat de wet van de sterkste niets te maken heeft met Darwin's ontdekkingen op de Galapagos, maar gewoon hier werd uitgevonden, in de moordende ochtendspits van het vervuilende, verouderde Limeense verkeer. Vergeleken met de chaos waar ik in was terechtgekomen was Cusco een paradijs geweest en ik voelde me bijna schuldig ooit zo tekeer gegaan te zijn tegen de drukte in mijn tijdelijke Peruaanse thuis. Achteraf vertelden Limenen me dat de concurentie in het openbaar verkeer moorden is en dat er soms tot acht bedrijven op een zelfde lijn rijden, vandaar hun competitiedrang...
Nadat ik als bij wonder uit mijn bus was geraakt, begaf ik mij naar de blitse gebouwen van een van Lima's betere privé-universiteiten, waar enkel de welgesteldere Peruanen 2500 sol per maand voor kunnen neertellen (605 €). Publieke universiteiten bieden alles behalve degelijk onderwijs in Peru en zelfs de goedkopere privé-universiteiten vragen 2000 sol per maand (485 €), onnodig uit te leggen hoe de armoedecirkel hier in stand gehouden wordt. Zoekend naar de ingang werd ik naar binnen geleid door Flor en Ana, die ook rondliepen met hun zwartleren congresmapje en werkten in een Tg in de gevangenis van Lima. Ze stelden me binnen onmiddellijk voor aan hun collega's en hun groepje zou me vanaf dan mee op sleeptouw nemen tijdens het congres en in het desoriënterende Lima. We gingen samen naar de grote congreszaal, alwaar de komende vier dagen zowaar geopend werden door de president van Peru, Alan Garcia, die vermoedelijk het prestige van Marilu nog wat kracht kwam bijzetten. Zijn verschijning stond niet op het programma en de man's imposante retoriek en lichaamsomvang misten hun uitwerking niet, de staande ovatie was onvermijdelijk.. hoewel vele Peruanen nadien de kracht van zijn woorden relativeerden door duidelijk te maken hoe weinig ze overeenkomen met zijn daden. Na Alan Garcia begon het eigenlijk pas echt en vier sprekers brachten korte lezingen over de standaarden en normen van een Tg, waarrond dan in de namiddag een uitgebreid aanbod aan workshops voorzien werd. De volgende twee congresdagen waren op dezelfde manier opgebouwd, eerst theoretische sprekers en nadien meer praktische benaderingen. Het aanbod was erg interessant en hoewel de sfeer tussen de deelnemers erg gemoedelijk was, voelde ik me soms wat misplaatst tussen de wetenschappelijke elite van de verslavingswereld. Het was soms grappig hoe mensen na een korte kennismaking kaartjes wilden uitwisselen, zelfs als ze wisten dat ik nog maar juist afgestudeerd was en hen vermoedelijk niet echt iets te vertellen zou kunnen hebben. Ik beantwoordde hun naamkaartjes dan steeds met een snel neergekrabbeld emailadres en het was aandoenlijk hoe ze er gemeend op stonden contact te onderhouden 'voor eventuele samenwerkingen in de toekomst'.
De mensen van de Tg in de gevangenis van Lima waren zo wat mijn congresmaatjes geworden en de vrije zondag bracht ik door met Tony, die me naast een heerlijke cebiche (rauwe vis in limoensap) ook liet proeven van het mooiere Lima met haar sfeervol verlichte, koloniale centrum. Hij slaagde erin Lima's reputatie toch een klein beetje bij te schaven, hoewel hij me meermaals duidelijk maakte welke wijken ik moest vermijden en hoe gevaarlijk deze overbevolkte stad voor een onbekende kan zijn. Daarnaast vertelde hij me over hun Tg en nodigde me uit om de laatste dag, na de eindceremonies, mee op bezoek te gaan in de gevangenis. Een kleine delegatie van Tg's in Spanje zou al een rondleiding krijgen, omdat ze inspiratie wilden opdoen voor gevangenisprojecten bij hun en Tony schreef me mee in, zodat ook ik de verschillende veiligheidscontroles zou kunnen passeren...

Thursday, February 5, 2009

Fair Winds

Na het bezoeken van de Argentijnse watervallen, incluis een snelle boottocht die ons in luttele seconden drijfnat de rest van de dag deed doorbrengen door een speelse aanvaring met het water, restte ons nog een laatste rodizio van vlees, wiens kwaliteit niet moest onderdoen voor zijn kwantiteit en de rekbaarheid van ons maagdarmstelsel nogmaals tot het uiterste dreef. Het afscheid de morgen nadien was even intens als de drie korte dagen en de taxichauffeur bracht me vlotjes over de grens, terug Argentinië in. Daar, in Puerto Iguazu, zou mijn bus 's avonds vertrekken naar de befaamde hoofdstad van dit immense land, die al enige tijd tot mijn verbeelding sprak...
Achttien uur later reden we Buenos Aires binnen, ik nam afscheid van het Israëlische koppel dat ik op de bus had leren kennen en me hun visie op hun jarenoude geschiedenis van conflicten had gegeven en ging ondergronds de metro in naar de wijk Palermo. Toen ik even later aan het adres kwam van het hostel dat ik had uitgekozen, bleek hun infrastructuur met de grond gelijk gemaakt te zijn. Lichtjes ontgoocheld in mijn gids liet ik een taxi me dan maar naar de wijk San Telmo brengen, waar ik een andere verblijfplaats op het oog had. De vriendelijke vrouw begeleidde me naar een erg goedkope slaapzaal met acht bedden, ik stopte mijn locker vol, douchte me en vertrok voor een eerste verkenning van het gigantische Buenos Aires. Gran Buenos Aires telt 14 miljoen inwoners, het centrum 3 miljoen, en haar schaakbordpatroon lijkt eindeloos door te lopen. De metropool is meer in de breedte gebouwd dan in de hoogte, wat haar enorme uitgestrektheid verklaart, wolkenkrabbers zijn schaars en de meeste huizen zijn slechts vijf á zes verdiepen hoog, wat sommige wijken precies genoeg lucht geeft om te ontsnappen aan de drukte van haar wereldstad rondom. Daarnaast zorgt haar ligging vlakbij de zee voor frisse winden die smog vroegtijdig uiteendrijft en een heldere lucht aanvoert.
Buenos Aires is een stad met een enorm rijke geschiedenis en verschillende migratiegolven hebben haar bevolking en uitzicht vorm gegeven. Porteños, want zo worden haar inwoners genoemd, staan bekend voor hun Italiaanse manier van Spaans praten, hun ontelbare cafés met hoge plafonds en sierlijke decoraties die doen denken aan Parijs, maar wel kwaliteitskoffie serveren zoals in Italië en Portugal. Het vlees dat in de restaurants in grote lappen op barbecues (parilla) gegrild wordt is van het wereldvermaarde Argentijnse soort, waar ook in België veel geld voor betaald wordt, terwijl de Italiaanse immigranten hun roots eer blijven aandoen door de vele pizza- en pastazaken die de straten rijk zijn. Ook de Engelsen hebben hun invloed nagelaten, aangezien elke Porteño (en Argentijn) zichzelf rond teatime een 'mate' zet, die met een aantal vrienden uit één tas gedronken moet worden met een soort metalen rietje. Die verslaving verklaarde waarom we aan de Argentijnse kant van onze watervallentocht zoveel bezoekers met een thermos hadden zien rondlopen, zo onafscheidelijk als wij Belgen onze zonnecreme koesterden.
's Avonds in het hostel werd ik al gauw gecharmeerd door de gemoedelijk sfeer die er hing tussen de bewoners en de morgen nadien werd ik bij het ontbijt uitgenodigd voor een parilla, 's avonds op het dakterras. In de late namiddag kwam ik terug van mijn stadstocht en samen met Earl (een Canadees), Camilo (een Columbiaan) en een paar Australische meisjes gingen we vlees kopen in de lokale markt. Het twee centimeter dikke stuk vlees woog om en bij de 700 gram (bot meegeteld) en kostte me een bescheiden 11 pesos (2,4 €). Earl ontfermde zich over de handige barbecue, bleek wel wat ervaring te hebben en zijn trage grilltechniek kreeg onze unanieme zegen. We warmden op met een glas rode wijn, misschien wel even beroemd als het plaatselijke vlees, en de eerste hap van de Bife de Ancho (ribsteak, ik ken de naam niet in het nederlands) veegde in een klap al de mogelijk twijfels weg die er ooit geweest zouden kunnen zijn over het eten van dieren. Onbewust en onweerstaanbaar moest ik mijn ogen sluiten uit respect voor dit prachtige stukje vlees, sappiger dan een perzik, zachter dan roomboter en met een smaak die zelfs die ene legendarische paardensteak in Vilvoorde nooit had weten te bieden... er was slechts een snuifje zout aan te pas komen, maar elke poging om bij te kruiden zou ronduit een belediging zijn voor de klasse die mijn bord bedekte. Wanneer ik mijn ogen terug opende wist ik het zeker.. ik zou nooit of te nimmer vegetariër worden.. elke hap die volgde wist me eenzelfde genot te bieden en het boeiende was dat er doorheen het stuk ook verschillende smaakdraden zaten, wat ik in een Belgische steak nog nooit was tegengekomen. Ook de anderen konden hun lyrische complimenten niet voor zich houden en er werd nog lang nagekaart over smaak, textuur en aanverwanten... niemand van ons dacht dat we twee dagen later een stuk zouden grillen dat unaniem nog smaakvoller zou worden beoordeeld..
De meeste hostelgenoten brachten hun dagen grotendeels palaverend door in onze aangename woonst, 's avonds werd er meerdere fles bier geopend en de slaapzalen werden pas laat gevuld. Desondanks probeerde ik er elke dag op uit te trekken om de stad te zien, die me meer en meer het gevoel gaf ergens in Zuid-Europa te zijn. Het vele groen in het centrum gaf de avenidas soms een eerder provinciale look, de meeste wijken ademden een klasse uit die genoeg te bieden had om hun eigen karakter vorm te geven en een wijk zoals San Telmo slaagde er zelfs moeiteloos in pittoresk te zijn. Het verkeer was druk, maar properder en nog niet half zo moordend als in Peru of Bolivië, er was armoede, maar in de meeste wijken van het grote centrum waren bedelaars slechts een sporadisch beeld. De vele cafés, bars en restaurants, vaak gezellig ingericht en met een onderhoudende service, waren niet gewoon plaatsen met weinig voorzieningen, bedoeld om te eten en terug te vertrekken, maar waren er ook op gericht hun cliënteel een aangename ervaring aan te bieden. Het enorm veelzijdige culturele leven, met ontelbare theaters, cinema- en concertzalen toonde een stad met inwoners die al lang niet meer hun dagen moesten zien te overleven, maar zich de luxe konden permitteren van kunst en cultuur, van amusement en betaald vertier. Het gemeentebestuur leek deze reputatie enkel te willen bevestigen en hoewel de zomer de Porteños de stad uit had gedreven, op zoek naar ontspanning in het natuuraanbod van hun immense land, werd er een groot zomerfestival georganiseerd op verschillende locaties in de stad, met een gevarieerd aanbod, van Argentijnse rock over theater tot poëzie en circus. Eenmaal mijn hostelgenoten hun motivatie wisten om te zetten in daadwerkelijke actie, slaagden we erin ook daarvan iets mee te pikken.
Na een week in deze sierlijke wereldstad naderde de dag dat ik mijn vliegticket moest gaan verzilveren. Op mijn laatste avond in het hostel kon een ultieme parilla uiteraard niet ontbreken en begeleidt door een fantastische fles rode wijn belandde ik in lange, nachtelijke gesprekken met Earl. De dag nadien was er enkel tijd om mijn vliegtuig te halen en na een publieke busrit van twee uur, tot juist buiten de stadsring, checkte ik mooi op tijd in op mijn TACAvlucht.. de paar extra kilo's die ik meenam waren deze keer niet van mijn bagage...

Monday, February 2, 2009

Wereldwaterwonder

Mijn ouders hun Zuid-Amerikaanse driften waren al jaren niet meer bevredigd geweest en dit jaar zouden hun behoeftes eindelijk nog eens wat aandacht krijgen. Januari zou de maand worden waarin ze het continentale Brazilië nog eens in al zijn uithoeken zouden afreizen en begin december stelden ze me voor om elkaar op hun tocht doelbewust tegen het lijf te lopen. Het makkelijkste zou zijn om elkaar te treffen in Foz do Iguaçu, op de grens van Argentinië, Paraguay en Brazilië, waar ontelbare watervallen een eindeloze stroom toeristen en hun camera's voeden met indrukwekkende waterbeelden, die elke druppel van hun wereldstatus waard zijn. Mijn ouders boden aan de vlucht te betalen en ik schuimde het internet af naar de goedkoopste route. Een intensieve zoektocht later vertelden de vliegprijzen me nog maar eens dat Latijns-Amerika niet Europa is en de goedkoopste oplossing was te vliegen op Buenos Aires, Argentinië en daar de bus te nemen naar Iguaçu.
Een dag nadat ik Cusco onder me kleiner had zien worden, gebeurde hetzelfde met Lima en vier uur later vloog ik over zwembadwijken Gran Buenos Aires in. De rit van de luchthaven naar het hostel (een Via Via), door eindeloze wijken met dambordstraten, gaf me een idee van de uitgestrektheid van deze immense hoofdstad, die een slordige 14 miljoen inwoners telt. Buenos Aires wordt steeds beschreven als de meeste Europese stad in Zuid-Amerika en de terrasjes in San Telmo, waar mijn hostel lag, deden me meimeren naar de Leuvense cafézomer, het Vlaams van de uitbaatster gaf m'n nostalgie nog een extra opstootje.
De dag na die eerste nacht vertrok ik al naar Iguaçu, dus veel tijd voor sightseeing was er niet, maar bij mijn terugkomst zou ik nog een volledige week hebben. Had ik me reeds aangenaam op mijn gemak gevoeld in deze stad door haar Europese allures, dan veegde de busrit alle herinneringen aan het minder comfortabele Peru weg. Een grote luxueuze zetel, warm avondeten, een flatscreen en een toegewijde service vergezelden me op een rit van 18 uur naar het absolute Noorden van Argentinië.. ik had bijna spijt dat we er twee uur vroeger waren dan gepland..
Een vlotte grensovergang bracht me in Brazilië, alwaar ik wederom geconfronteerd werd met mijn tanende Portugees. Desondanks geraakte ik zonder veel moeilijkheden in het hotel waar we hadden afgesproken en voelde me licht overdonderd door de luxe van het resort, ondanks haar betaalbaarheid... het was vermoedelijk vooral het contrast met wat ik me zelf kan permitteren..
Ik nam mijn kamer in en maakte het mezelf gemakkelijk bij het zwembad, dronk enkele cocktails op de hotelrekening en voelde me lichtjes onbehaaglijk tussen al die luxe en de omringende badgasten. Na het moordende à volonté buffet probeerde ik met een koffietje wakker te blijven tot mijn ouders om 2u 's nachts zouden toekomen.. ijdele hoop, tegen twaalf uur zocht ik mijn bed op... even later stonden mijn ouders voor de deur te wachten tot hun slaapdronken zoon hun hotelkamer kwam opendoen en in mijn boxershort probeerde ik tevergeefs wat pit te geven aan ons wederzien.
Begroetingen werden de volgende morgen overgedaan en verbeterd, waarna we aan het ontbijtbuffet (echt alles is 'all you can eat' in dit deel van Brazilië) onze plannen uitstippelden. De watervallen van Iguaçu zijn ongelijk verdeeld tussen Brazilië en Argentinië, die beiden graag de wondere waters bij hun grondgebied hadden willen voegen en de Argentijnen hebben uiteindelijk het meeste aantal kubieke meters weten te bemachtigen. Het Braziliaanse park lag echter op tien minuutjes wandelen van ons hotel en zou dus onze eerste etappe worden. Eenmaal de officiële ingang voorbij werden we met een bus verder in het natuurpark gebracht, waar we werden afgezet aan het begin van een aangelegd pad. Enkele bochten afdalen door het regenwoud brachten ons tot bij de eerste uitzichten, over de Iguaçurivier, op de Argentijnse kant, waar eindeloze watervallen met elkaar wedijverden om de meest idyllische te zijn en elk op hun eigen manier over de kloof stortten die de rivier over een breedte van twee kilometer onvermijdelijk ten val bleef brengen. De hordes toeristen waren even onontkoombaar en soms was het letterlijk aanschuiven om een foto te nemen of even aan de leuning te staan om het watergeweld zijn imposante werk te laten doen. Het betonnen pad leidde ons even later tot op een groot platform in het midden van de rivier, op luttele tientallen meters van de grotere valpartijen, waar tot nevel herleidde waterstromen de ervaring geleidelijk meer voelbaar maakten. De eindeloosheid van het donderende water, dat onvermoeibaar over de rand van de kloof blijft vallen, nooit verminderend, nooit helemaal hetzelfde, steeds fascinerend, heeft iets hypnotiserend.. zoals de aantrekkingkracht van een kampvuur, waar je naar kan blijven kijken, zonder echt naar iets concreets te kijken, maar toch geboeid te zijn.. alsof het primitieve je meesleurt in een nostalgisch gevoel naar iets ongrijpbaars.
Het Iguaçupark bestaat niet alleen uit de rivier en haar watervallen, het regenwoud eromheen heeft minstens evenveel natuurpareltjes te bieden. Tours in het natuurpark blijken echter schaars te zijn, aangezien de meeste toeristen ook enkel geïnteresseerd zijn in het wereldberoemde waterwonder. Iguaçu's watervallen zijn de breedste op onze planeet en het gevreesde dierentuintoerisme vindt hier dan ook een van zijn grootste afzetmarkten, maar vreemd genoeg stoorde het ons niet echt. We wisten al maanden op voorhand dat de waterstromen parallel zouden lopen aan even massale toeristenstromen en we lieten ons gewillig meevoeren op hun deiningen. Na onze eerste kennismakingen met de waterberoemdheid keerden we terug naar ons hotel, maar alvorens onze oase van bescheiden luxe te betreden bezochten we het vogelpark vlakbij, waar een ode aan diversiteit in kooien werd tentoon gesteld. Prachtige beesten, stuk voor stuk, maar bij sommige exemplaren was het gebrek aan ruimte te benauwend om hun volle ornaat boven te halen.
Voor het avondeten zochten we een aanrader uit onze gids op, aan de oevers van de Parana, en wederom moesten we onszelf à volonté laten gaan aan een uitgebreid buffet vergezeld van een rodizio van vis (wat betekent dat obers eindeloos langs je tafel komen met verschillende soorten vis, tot je echt niet meer kan en verschillende keren hun aangeprezen waren weigert). Na een maaltijd, die wederom de grenzen van onze maagwand tartte, keerden we terug naar onze kamer, de volgende dag zouden we vroeg vertrekken om de Argentijnse kant aan te doen, die heel wat uitgebreider is en waar het pad tot vlakbij de watervallen gaat...

de film is beter dan het boek - Foz do Iguaçu