Sunday, September 28, 2008

Cusco shock

Mijn eerste anderhalve week in Cusco is achter de rug en het minste wat ik kan zeggen is dat het geen gemakkelijke was. Ik voelde me wat raar in deze hoge Andesstad en kon mijn draai niet echt vinden. Elke morgen werd ik wakker rond 6u, was het niet door mijn uitdovende jetlag of door de ijle hoogte, dan wel door de struise kalkoen van mijn gastfamilie. Na het sobere Peruaanse ontbijt werd ik rond half negen verwacht in de Spaanse school, waar ik samen met een Hollandse, een Duitse en een Amerikaanse werd ingeleid in de plaatselijke taal. We hadden een uitstekende leraar, ik kon vlot mee en mijn Portugese kennis was daarbij elke dag weer een verrassende hulp. Over de school had ik dan ook niets te klagen, maar de stad en zijn inwoners waren niet wat ik ervan verwacht had...
Ik wist dat Cusco het vertrekpunt is voor praktisch alle tochten naar de Machu Picchu en dat dit Inkaheiligdom er alleen maar populairder op geworden is, niet in het minst door de verkiezing tot wereldwonder twee jaar geleden. Maar nog nooit heb ik een stad gezien waar het toerisme je op elke straathoek zo ongegeneerd toeschreeuwt. Mijn eerste echt stappen in de binnenstad werden stuk voor stuk vergezeld van leurende Peruanen, die eender wat probeerden te verkopen, van sigaretten tot massages, van 'gratis' toeristische informatie tot handgemaakte truien. Blijkbaar zie ik er ook enorm sympathiek uit, want iedereen sprak me aan met 'amigo' en vaak liepen de locals even een stukje mee mijn richting uit. Hoe meer ik 'no gracias' moest zeggen, hoe meer ik mij begon te ergeren aan hun vriendelijke opdringerigheid. Eenmaal ik het centrum bereikt had werd het er alleen maar erger op en het centrale plein bleek bezaaid met allerhande reisbureautjes, wiens werknemers in de straat hun beste engels bovenhaalden om een eindeloos divers scala aan trektochten aan de man te brengen, om nog maar te zwijgen van de restaurantlokkers en de fluisterende drugsdealers... werkelijk alles bleek hier te koop te zijn en ik was een sitting duck voor elke Peruaanse marketingstrategie... het stoorde me enorm dat ik zonder meer in het toeristenvakje werd geduwd, terwijl ik dat zelf juist niet wou zijn.. maar eigenlijk wel was natuurlijk. Nu begreep ik waarom de Footprint Cusco de gringo capital van Zuid-Amerika noemde.
Dit vermoeiende straatgebeuren werd nog eens uitvergroot door de Latijns-Amerikaanse verkeersgewoontes die elk klein dorp de allures kunnen geven van een Europese grootstad. De binnenstad van Cusco stikt van de aftandse driedeurtjes, praktisch allemaal taxi's, die de koningen zijn van de kasseien en het niet altijd zo nauw nemen met de verkeersregels. Bumperplakken lijkt hier haast verplicht en pinkers zijn al jaren geleden in onbruik geraakt. Wat Peruanen wel gebruiken bij de minste beweging in hun gezichtsveld is hun claxon. Als ze nog maar het idee hebben dat je misschien wel eens een voet van het trottoir zou kunnen zetten beroeren ze hun toeter al en ze zijn meesters in het zo kort mogelijk tuten. De enigsten die immuun zijn voor deze verkeerskakafonie zijn de straathonden, die zich meer kunnen permiteren dan de onderdrukte voetgangers.
Naast dit woelige publieke leven kwam er nog eens bij dat binnen de reizigers- en vrijwilligersgemeenschap heel wat verhalen de ronde deden over bestolen en beroofde toeristen. Ik kreeg stilaan het gevoel dat Latijns-Amerika bestond uit kwaadaardige criminelen, doortrapte zakkenrollers en brutale struikrovers en binnen dit web van misdaad was het moeilijk te onderscheiden wat fictie was en wat realiteit, wat paranoïa was en wat gezond verstand...
...ik kon me niet op m'n gemak voelen binnen deze turbulente stad, ik voelde me vreemd en wist niet goed waar eerst te beginnen.. ..tot ik in mijn reisgids het hoofdstuk las over 'culture shock'. Ik kende het fenomeen natuurlijk wel en had andere reizigers er al over horen spreken, maar de meeste mensen lijken het eerder te gebruiken als een term om uit te leggen hoe verschillend de situatie van dat andere land wel niet is, dan als een beschrijving van hun gemoedstoestand. Zelf heb ik er waarschijnlijk ook al wel eens van gesproken, maar blijkbaar begreep ik nooit goed wat het inhield. Mijn Roug Guide wist echter perfect te beschrijven hoe ik me voelde en bladzijde na bladzijde begreep ik dat ik een heel normale eerste week doormaakte, het stelde me ietwat gerust dat ontelbare reizigers voor mij zich blijkbaar ook zo hadden gevoeld de eerste dagen in een onbekend land of continent. Andere vrijwilligers vertelden gelijkaardige verhalen en aarzelend begon mijn culture shock weg te ebben.
Ik ben hier nu een dikke week en half en Cusco wordt stilaan meer vertrouwd. De straatverkopers kan ik al spontaan negeren en als dat niet lukt zeggen we dat we morgen misschien wel iets zullen kopen ('maybe tomorrow') of we trekken met een grapje hun superlatieven in twijfel, twee strategieën die ook de Peruanen zelf meestal aan het lachen kan brengen. De verkeerssituatie beschouw ik als een stevige assertiviteitscursus en de misdaad valt al bij al goed mee, het is de kunst preventief te werk te gaan en niet de buidelzaktoerist uit te hangen. De laatste dagen merk ik soms zelfs wat sympathie voor de Peruanen, die wel vriendelijk kunnen zijn eenmaal je door die eerste indruk geraakt en nooit te beroerd zijn om een babbeltje te slaan.. wie weet eindig ik nog met een goed woordje.. of voel ik mijn culture shock weer opkomen..

Saturday, September 20, 2008

Jetlag op 3400 m


vrienden,
ik schrijf kort, want ik heb een stevige jetlag en moet nog behoorlijk aanpassen aan de hoogte en het qwerty-toetsenbord.

Ik zit hier in een internetbar in een straat in Cusco die je uitspreekt als 'tsjikatsjaka', ik moest me al inhouden wanneer de mater familias van mijn gastgezin de weg uitlegde.. ben hier deze morgen toegekomen na een vermoeiende reis die begon in het gigantische, indrukwekkende Schiphol, wat een stad op zich blijkt te zijn en waar ik de nacht moest doorbrengen. Ondanks de ontelbare winkels, restaurants en cafes, ja zelfs massageruimtes, viplounges, een supermarkt, een meditatiezaal en een kapel, was het onmogelijk een aangename slaapplaats te vinden in de Amsterdamse luchthaven. Mijn vlucht zelf wist de bijzonder korte nacht echter grotendeels goed te maken. Na een stevig dutje en een verkwikkende service van het KLM-personeel, gezeten op een volledige rij in hun transatlantische boeing, kwam ik na twaalf uur toe in een deprimerend bewolkt Lima. Aldaar moest ik een prijs betalen voor mijn heerlijke vlucht en keek met lede ogen toe hoe de bagageband traag maar vastberaden tot stilstand kwam zonder een glimp van mijn groene lafuma. Na het obligate papierwerk werd ik opgewacht door Raffaël, een Peruaanse vriend van mijn thesispromotor, die al een uur vruchteloos had staan zwaaien met een papier met mijn naam op. Je zou je bijna belangrijk voelen wanneer je zo'n blad ziet omhoog gaan waar 'Thomas Ameel' op staat. Het verkeer van Lima zette me echter met beide voetjes terug op de grond en bevestigde elk cliché dat er bestaat over de Latijns-Amerikaanse rijstijl. Ik was dan ook meer dan blij dat ik naast een native driver zat die koelbloedig de chaos bemeesterde en net als iedereen zijn pinkers onberoerd liet. Raffaël en zijn vrouw Lennia ontvingen me in hun sympathieke appartement, waar op dat moment toevallig nog twee Leuvenaars logeerden (uit Heverlee), die juist met de fiets uit Noord-Amerika kwamen (Leuven is toch klein hé). Na het avondmaal, dat werd afgesloten met Pisco, trokken we naar Miraflores voor een bescheiden afscheidsdrankje. Mijn jetlag wist me in de auto stevige lappen te verkopen, maar terug in de buitenlucht hield ik het wonderwel uit tot drie uur, wanneer ik naar de luchthaven werd gebracht voor mijn vlucht naar Cusco om half zes. Op het vliegtuig viel ik als een blok in slaap en werd wakker door de schok van het landinggestel op het Cuscaanse tarmac. Wederom zwaaide er iemand met mijn naam wanneer ik buitenkwam (deze keer zelfs getypt). Guilhermo, de vader, bracht me naar zijn huis waar zijn vrouw Lies en hun drie kinderen me vriendelijk ontvingen. Op hun stuk grond wonen ook de moeder van Lies en haar nonkel, Juan. De rest wordt verhuurd aan een Hollandse reisleidster die in Cusco gestrand is, een Peruaanse archeoloog die Incaruïnes onderzoekt en passerende toeristen of Belgische vrijwilligers. Na het ontbijt zonderde ik mij beleefd af en sliep ongegeneerd tot het middagmaal. Wanneer ik nadien kort het stadje introk begon ik te hijgen bij elke trap van meer dan tien treden en enkele stappen later protesteerde zelfs mijn milt... ik kon niet ontkennen dat de hoogte me parten speelde. Op dit moment zit ik echt uitgeput op het stroeve qwerty-toetsenbord te duwen, het is zes uur in de namiddag en na deze zin kruip ik terug omhoog voor een volgend dutje, gelukkig giet Lies me vol met Cocathee, wat zou helpen tegen de hoogte.. alsof Cusco er lager van wordt.