Thursday, February 5, 2009

Fair Winds

Na het bezoeken van de Argentijnse watervallen, incluis een snelle boottocht die ons in luttele seconden drijfnat de rest van de dag deed doorbrengen door een speelse aanvaring met het water, restte ons nog een laatste rodizio van vlees, wiens kwaliteit niet moest onderdoen voor zijn kwantiteit en de rekbaarheid van ons maagdarmstelsel nogmaals tot het uiterste dreef. Het afscheid de morgen nadien was even intens als de drie korte dagen en de taxichauffeur bracht me vlotjes over de grens, terug Argentinië in. Daar, in Puerto Iguazu, zou mijn bus 's avonds vertrekken naar de befaamde hoofdstad van dit immense land, die al enige tijd tot mijn verbeelding sprak...
Achttien uur later reden we Buenos Aires binnen, ik nam afscheid van het Israëlische koppel dat ik op de bus had leren kennen en me hun visie op hun jarenoude geschiedenis van conflicten had gegeven en ging ondergronds de metro in naar de wijk Palermo. Toen ik even later aan het adres kwam van het hostel dat ik had uitgekozen, bleek hun infrastructuur met de grond gelijk gemaakt te zijn. Lichtjes ontgoocheld in mijn gids liet ik een taxi me dan maar naar de wijk San Telmo brengen, waar ik een andere verblijfplaats op het oog had. De vriendelijke vrouw begeleidde me naar een erg goedkope slaapzaal met acht bedden, ik stopte mijn locker vol, douchte me en vertrok voor een eerste verkenning van het gigantische Buenos Aires. Gran Buenos Aires telt 14 miljoen inwoners, het centrum 3 miljoen, en haar schaakbordpatroon lijkt eindeloos door te lopen. De metropool is meer in de breedte gebouwd dan in de hoogte, wat haar enorme uitgestrektheid verklaart, wolkenkrabbers zijn schaars en de meeste huizen zijn slechts vijf á zes verdiepen hoog, wat sommige wijken precies genoeg lucht geeft om te ontsnappen aan de drukte van haar wereldstad rondom. Daarnaast zorgt haar ligging vlakbij de zee voor frisse winden die smog vroegtijdig uiteendrijft en een heldere lucht aanvoert.
Buenos Aires is een stad met een enorm rijke geschiedenis en verschillende migratiegolven hebben haar bevolking en uitzicht vorm gegeven. Porteños, want zo worden haar inwoners genoemd, staan bekend voor hun Italiaanse manier van Spaans praten, hun ontelbare cafés met hoge plafonds en sierlijke decoraties die doen denken aan Parijs, maar wel kwaliteitskoffie serveren zoals in Italië en Portugal. Het vlees dat in de restaurants in grote lappen op barbecues (parilla) gegrild wordt is van het wereldvermaarde Argentijnse soort, waar ook in België veel geld voor betaald wordt, terwijl de Italiaanse immigranten hun roots eer blijven aandoen door de vele pizza- en pastazaken die de straten rijk zijn. Ook de Engelsen hebben hun invloed nagelaten, aangezien elke Porteño (en Argentijn) zichzelf rond teatime een 'mate' zet, die met een aantal vrienden uit één tas gedronken moet worden met een soort metalen rietje. Die verslaving verklaarde waarom we aan de Argentijnse kant van onze watervallentocht zoveel bezoekers met een thermos hadden zien rondlopen, zo onafscheidelijk als wij Belgen onze zonnecreme koesterden.
's Avonds in het hostel werd ik al gauw gecharmeerd door de gemoedelijk sfeer die er hing tussen de bewoners en de morgen nadien werd ik bij het ontbijt uitgenodigd voor een parilla, 's avonds op het dakterras. In de late namiddag kwam ik terug van mijn stadstocht en samen met Earl (een Canadees), Camilo (een Columbiaan) en een paar Australische meisjes gingen we vlees kopen in de lokale markt. Het twee centimeter dikke stuk vlees woog om en bij de 700 gram (bot meegeteld) en kostte me een bescheiden 11 pesos (2,4 €). Earl ontfermde zich over de handige barbecue, bleek wel wat ervaring te hebben en zijn trage grilltechniek kreeg onze unanieme zegen. We warmden op met een glas rode wijn, misschien wel even beroemd als het plaatselijke vlees, en de eerste hap van de Bife de Ancho (ribsteak, ik ken de naam niet in het nederlands) veegde in een klap al de mogelijk twijfels weg die er ooit geweest zouden kunnen zijn over het eten van dieren. Onbewust en onweerstaanbaar moest ik mijn ogen sluiten uit respect voor dit prachtige stukje vlees, sappiger dan een perzik, zachter dan roomboter en met een smaak die zelfs die ene legendarische paardensteak in Vilvoorde nooit had weten te bieden... er was slechts een snuifje zout aan te pas komen, maar elke poging om bij te kruiden zou ronduit een belediging zijn voor de klasse die mijn bord bedekte. Wanneer ik mijn ogen terug opende wist ik het zeker.. ik zou nooit of te nimmer vegetariër worden.. elke hap die volgde wist me eenzelfde genot te bieden en het boeiende was dat er doorheen het stuk ook verschillende smaakdraden zaten, wat ik in een Belgische steak nog nooit was tegengekomen. Ook de anderen konden hun lyrische complimenten niet voor zich houden en er werd nog lang nagekaart over smaak, textuur en aanverwanten... niemand van ons dacht dat we twee dagen later een stuk zouden grillen dat unaniem nog smaakvoller zou worden beoordeeld..
De meeste hostelgenoten brachten hun dagen grotendeels palaverend door in onze aangename woonst, 's avonds werd er meerdere fles bier geopend en de slaapzalen werden pas laat gevuld. Desondanks probeerde ik er elke dag op uit te trekken om de stad te zien, die me meer en meer het gevoel gaf ergens in Zuid-Europa te zijn. Het vele groen in het centrum gaf de avenidas soms een eerder provinciale look, de meeste wijken ademden een klasse uit die genoeg te bieden had om hun eigen karakter vorm te geven en een wijk zoals San Telmo slaagde er zelfs moeiteloos in pittoresk te zijn. Het verkeer was druk, maar properder en nog niet half zo moordend als in Peru of Bolivië, er was armoede, maar in de meeste wijken van het grote centrum waren bedelaars slechts een sporadisch beeld. De vele cafés, bars en restaurants, vaak gezellig ingericht en met een onderhoudende service, waren niet gewoon plaatsen met weinig voorzieningen, bedoeld om te eten en terug te vertrekken, maar waren er ook op gericht hun cliënteel een aangename ervaring aan te bieden. Het enorm veelzijdige culturele leven, met ontelbare theaters, cinema- en concertzalen toonde een stad met inwoners die al lang niet meer hun dagen moesten zien te overleven, maar zich de luxe konden permitteren van kunst en cultuur, van amusement en betaald vertier. Het gemeentebestuur leek deze reputatie enkel te willen bevestigen en hoewel de zomer de Porteños de stad uit had gedreven, op zoek naar ontspanning in het natuuraanbod van hun immense land, werd er een groot zomerfestival georganiseerd op verschillende locaties in de stad, met een gevarieerd aanbod, van Argentijnse rock over theater tot poëzie en circus. Eenmaal mijn hostelgenoten hun motivatie wisten om te zetten in daadwerkelijke actie, slaagden we erin ook daarvan iets mee te pikken.
Na een week in deze sierlijke wereldstad naderde de dag dat ik mijn vliegticket moest gaan verzilveren. Op mijn laatste avond in het hostel kon een ultieme parilla uiteraard niet ontbreken en begeleidt door een fantastische fles rode wijn belandde ik in lange, nachtelijke gesprekken met Earl. De dag nadien was er enkel tijd om mijn vliegtuig te halen en na een publieke busrit van twee uur, tot juist buiten de stadsring, checkte ik mooi op tijd in op mijn TACAvlucht.. de paar extra kilo's die ik meenam waren deze keer niet van mijn bagage...

No comments: